De digitalisering van bedrijven in Nederland is sinds de coronacrisis in een stroomversnelling geraakt. Volgens cijfers van het CBS waren we in 2019 al de vierde ‘meest geavanceerde digitale economie’ van Europa. Het MKB loopt echter duidelijk achter. En dat kan leiden tot digitale armoede, vergelijkbaar met de vicieuze cirkel van de ‘energie-armoede’. Niet investeren in vooruitgang betekent hogere kosten. Die hogere kosten zorgen er weer voor dat er niet geïnvesteerd wordt.
Nederland in de digitale top
Een aantal digitale zaken hebben vrijwel alle bedrijven goed op orde. Een goede internetverbinding en een website heeft vrijwel elke onderneming. Ook is het internet hier sneller dan gemiddeld in de EU, zo bleek al uit een CBS-rapport van 2020. In het verslag
‘ICT, kennis en economie 2021' wordt echter ook genoemd dat relatief nieuwe ICT-toepassingen steeds vaker hun weg vinden binnen bedrijven – en dat geeft de betreffende bedrijven een flinke voorsprong.
Bedrijfsprocessen automatiseren
Een eigen website is namelijk één ding, maar daarnaast kan veel werk geautomatiseerd worden. Dat scheelt een hoop arbeidsuren en met name: menselijke fouten. Een bedrijf dat investeert in bijvoorbeeld het digitaliseren van alle informatie en formulieren rondom bedrijfsprocessen heeft op langere termijn veel lagere kosten.
LeanForms , een ICT-bedrijf dat software aanbiedt voor precies dit soort zaken, stelt zelfs dat de software administratieve fouten met 50 procent verminderd en dat er al snel 30 procent minder tijd aan wordt besteed.
Intuïtie versus big data
Dat is inderdaad zeer waarschijnlijk. Een computersysteem maakt geen tikfouten, mensen wel. Daarnaast zijn mensen geen supersnelle rekenmachines en kunnen ze lang niet alle informatie goed onthouden. Een kleine ondernemer koopt vaak intuïtief zijn waar in, op basis van ervaringen uit het verleden. Daar kan je een eind mee komen als je daar een beetje gevoel voor hebt, maar een groter bedrijf verzamelt simpelweg harde data. En die informatie is eigenlijk altijd betrouwbaarder: meten is weten.
Inmiddels voert 25 procent van de (hele) grote bedrijven dan ook zogenaamde ‘big data-analyses’ uit. Eén op de vijf bedrijven zet zelfs al artificial intelligence in. In dat geval wordt dus niet alleen de data automatisch verzameld en geordend, de systemen leren ook zelf van die data en worden zo nog efficiënter. De kans voor het MKB ligt met name bij de eigen data, om daar meer mee te doen.
Digitale armoede
Een flink percentage van de ondernemingen bespaart dus behoorlijk door minder fouten te maken en het werk sneller te doen. Maar ondertussen gaf in 2019 36 procent van de bedrijven nog aan de bedrijfsvoering niet of nauwelijks gedigitaliseerd te hebben, zo blijkt uit weer andere cijfers van het CBS. Dat zijn vrijwel altijd kleine bedrijven. En dat betekent dat ze hogere kosten maken – geld dat ze anders uit hadden kunnen geven aan digitalisering.
Het is vergelijkbaar met het probleem van de
‘energie-armoede’ . Particulieren met een laag inkomen in een slecht geïsoleerde huurwoning hebben nu het meeste last van de stijgende gasprijzen. Ze komen daar niet uit, omdat er geen geld overblijft om te investeren in de oplossing.
Groot verschil tussen deze particulieren en een onderneming is uiteraard dat een ondernemer – als het goed is – de mogelijkheid heeft inkomsten te genereren die hij of zij kan gebruiken voor de juiste investeringen. Als die mogelijkheid er niet is, gaat het bedrijf ten onder.
Ondernemersrisico
Tot op zekere hoogte terecht, uiteraard. Dat hoort bij ondernemen. De inschatting dat digitalisering kan wachten is een in de meeste gevallen een inschattingsfout. De
KvK heeft er niet voor niets een pagina aan gewijd, met de veelzeggende kop: ‘Digitalisering: waarom je er niet langer mee kunt wachten’.
Maar als het concurrentievoordeel echt té groot wordt voor de grote jongens, is er geen mogelijkheid meer voor een kleine ondernemer om ertussen te komen. Dan kan een klein bedrijf alleen nog maar dat feit goed inschatten. Een nieuw social-media platform is bijvoorbeeld al snel hopeloos verloren tegenover Facebook. En dat is, vanuit het oogpunt van ongewenste monopolie-posities, uiteraard wel een probleem.