Nederland zou Scandinavische landen als Zweden en Denemarken moeten verleiden ook de euro in te voeren als betaalmiddel. Dat zegt oud-minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem tijdens een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer over de toekomst van de eenheidsmunt.
Dijsselbloem, die minister van Financiën was tussen 2012 en 2017, denkt dat toetreding van meer noordelijke landen tot een "belangrijke correctie" kan leiden van de balans binnen de eurozone en in het bestuur van de Europese Centrale Bank (ECB). Nu hebben zuidelijke landen met een hoge schuldenlast nog vaak de overhand.
Een sterkere euro is volgens Dijsselbloem van levensbelang voor Europa en voor Nederland, al is het maar om tegenwicht te bieden aan de Verenigde Staten. "De Amerikanen zijn militair nog steeds onze bondgenoot, maar economisch staan ze steeds vaker toch ook tegenover ons, in de zin dat ze keihard kiezen voor hun eigen belang", aldus de PvdA’er.
"De Amerikanen leggen nu via hun munt en hun economische beleid hun politieke wil op aan de hele wereld", zegt Dijsselbloem. "Ik denk dat dat op langere termijn voor Europa echt buitengewoon negatief gaat uitpakken. Als Europa zich wil onttrekken aan die politieke druk, sommigen zeggen machtsmisbruik, dan zullen ze zelf moeten zorgen dat de euro belangrijker wordt."
Daarvoor is het wel nodig dat de eurolanden nieuwe begrotingsafspraken maken en zich daar ook aan houden, aldus Dijsselbloem. De ECB moet daarnaast ophouden met zuidelijke landen een "warme deken" bieden die alle druk om te hervormen wegneemt. De rente moet sneller omhoog en de steun aan zwakke eurolanden via de obligatiemarkt moet worden afgebouwd.
Dijsselbloems voorganger Hans Hoogervorst, minister tussen 2002 en 2003, is stukken pessimistischer over de euro. Hoewel hij een vertrek uit de muntunie "niet te verkiezen" vindt, mag daar wat hem betreft geen taboe meer op rusten. Het zou een "laatste redmiddel" kunnen zijn voor als het niet lukt om af te dwingen dat alle eurolanden zich aan de afspraken houden.