Huizenbezitters dienen net zo veel belasting over hun eigen huis te betalen als ze betalen over hun spaargeld. Daarvoor pleit De Nederlandsche Bank (DNB) die wil dat er in de toekomst geen belastingverschillen meer bestaan tussen het huren en kopen van een huis.
Dit zou de oplossing kunnen zijn van de ontstane scheve verhoudingen op de woningmarkt. Nog in 2012 was het voor een starter relatief goedkoper om een huis te huren in plaats van meteen over te gaan tot koop. Maar tegenwoordig ben je met huren in de vrije sector duidelijk duurder uit dan kopen, waarschuwt de toezichthouder.
Dat laatste belemmert volgens DNB een gezonde huurmarkt, waarin mensen makkelijk kunnen verhuizen en over de gehele linie minder schulden opbouwen. De hoge kosten van huren treffen nu vooral starters en andere huishoudens die te veel verdienen om sociaal te huren maar te weinig financiële middelen hebben om een huis te kopen.
De fiscale verschillen geleidelijk volledig afbouwen zou in de visie van de centrale bank goed kunnen door het eigenwoningforfait stapsgewijs te verhogen of de woning en hypotheekschuld in geleidelijke stappen te verplaatsen naar box 3. Kopers die vermogen opbouwen in de eigen woning ontvangen dan niet langer een belastingoordeel ten opzichte van huurders die op andere wijze sparen. De extra belastingopbrengsten zouden bijvoorbeeld kunnen worden gebruikt om andere belastingen te verlagen.
Dat huren momenteel duurder is dan kopen, heeft verschillende oorzaken. Het beperkte huizenaanbod en de lage hypotheekrente spelen een rol, maar ook de belastingvoordelen die het kopen van een huis stimuleren. DNB pleit al langer voor het afbouwen van die voordelen omdat ze het aangaan van hoge hypotheekschulden in de hand werken.
Huurders zijn ook meer geld kwijt, omdat de maandlasten van kopers deels uit aflossing bestaan. En als huurders maandelijks hetzelfde bedrag zouden sparen als het bedrag dat kopers aflossen, ervaren zij als extra nadeel dat zij hierover nu nog meer belasting moeten betalen.