Pensioenfondsen lijken de weg naar herstel duidelijk te hebben ingezet. Van de 160 bij De Nederlandsche Bank (DNB) ingediende herstelplannen, die voor 1 april voorgelegd moesten worden, is er slechts één fonds dat niet voldoende herstelt en deelnemers moest korten op hun pensioen.
DNB noemt het fonds niet bij naam. Maar bekend is dat het bedrijfstakpensioenfonds Levensmiddelen zijn deelnemers eerder meedeelde dat de pensioenen noodgedwongen omlaag moesten. De dekkingsgraad van 87,5 procent van het fonds was te laag om de "schade" op tijd in te halen.
Pensioenfondsen hebben tien jaar de tijd om weer financieel gezond te worden. Voor de herstelplannen gold dit jaar, net als vorig jaar, een vrijstelling. Fondsen met een dekkingsgraad van boven de 90 procent mochten kiezen voor een verlengde hersteltermijn van 12 jaar in plaats van 10. Daar hebben 33 fondsen voor gekozen.
DNB had eerder al bekendgemaakt dat de meeste pensioenfondsen weer voorzichtig kunnen gaan nadenken over het verhogen van de pensioenen. Daarvoor moeten ze een minimale dekkingsgraad van 110 procent hebben. Deze graadmeter voor de sector als geheel liep eind juli op tot 109,4 procent.
De meeste pensioenfondsen gaan in hun herstelplannen uit van het maximale rendement waarmee mag worden gerekend. Daarmee stijgt de dekkingsgraad alleen al met 40 procentpunten in de komende tien jaar.
Daartegenover neemt de dekkingsgraad met 8 procentpunt af doordat fondsen meer geld aan deelnemers gaan uitkeren door middel van indexering. Verder zal de inleg van deelnemers lager worden. Dat drukt de dekkingsgraad met 11 procentpunt. De totale rekensom betekent een stijging van de dekkingsgraad met 21 procentpunt.