Het overschot op de lopende rekening van Nederland groeide vorig jaar tot op het niveau van voor de coronacrisis, meldt De Nederlandsche Bank (DNB). Dat betekent dat er meer geld binnenkwam door export, dan er uitging aan kosten voor de import.
In 2021 werd er voor 70,1 miljard euro meer aan goederen uitgevoerd dan ingevoerd. Daar kwam nog eens een positief saldo van 24,7 miljard euro voor de dienstensector bovenop. Daarnaast tellen voor de lopende rekening ook nog grensoverschrijdende betalingen van lonen, rente en dividend, maar ook pensioenen, ontwikkelingshulp en persoonlijke geldoverdrachten mee. In beide gevallen viel het saldo hier negatief uit, maar wel minder dan een jaar eerder.
Het totale overschot op de lopende rekening komt uit op 81,4 miljard euro en dat is gelijk aan 9,5 procent van de omvang van de economie. In het eerste coronajaar was dat maar 7 procent. In de jaren 2017 en 2018 lag het overschot overigens bijna op 11 procent van het bruto binnenlands product. De Europese Commissie hanteert een norm van 6 procent waar lidstaten boven moeten blijven.
DNB voorziet dat de verhuizing van Shell dit jaar invloed zal hebben op de lopende rekening. Zo behoren ingehouden winsten van buitenlandse dochtermaatschappijen van het olie- en gasconcern met ingang van dit jaar bij de Britse economie in plaats van bij de Nederlandse. Het overschot zal daardoor lager uitvallen.