Huizen worden voor starters op de woningmarkt vanaf dit najaar iets beter betaalbaar, meldt De Nederlandsche Bank (DNB) na onderzoek. Door de gestegen hypotheekrente zijn starters nu nog per maand meer kwijt dan vorig jaar, ondanks de gedaalde huizenprijzen. Maar daar komt halverwege dit jaar verandering in.
Volgens berekeningen van DNB is de betaalbaarheid van een koophuis eind 2023 ruim 4 procent beter dan eind 2021, voordat de rente begon te stijgen. "De huizenprijzen dalen, maar door de gestegen hypotheekrente zijn starters nu per maand meer kwijt dan vorig jaar. Omdat de inkomens intussen stijgen en de huizenprijzen verder dalen, verbetert de betaalbaarheid later dit jaar", aldus de centrale bank. "Nu de daling van de huizenprijzen vanaf het najaar van 2022 is ingezet, en ook de lonen de afgelopen maanden flink zijn gestegen, wordt de positie van de starter de komende tijd iets beter."
Een afname van de zogeheten financieringsruimte betekent dat starters minder geld kunnen uitgeven aan een huis. Volgens DNB leidt een daling van de financieringsruimte van 3,5 procent in 5 jaar tot 3,9 procent lagere huizenprijzen.
Voor starters is het in Nederland ondanks de hoopvollere vooruitzichten voor komend jaar nog steeds "bijzonder moeilijk" om een geschikte woning te vinden. Het gemiddelde bruto inkomen van een startershuishouden bedraagt ongeveer 67.500 euro. Met dat inkomen kunnen starters tegen de huidige hypotheekrente van 4 procent maximaal 312.000 euro lenen bij de bank. Dit is een stuk lager dan de gemiddelde verkoopprijs van een woning van 432.000 euro in 2022.