Dat de inflatie in Nederland veel hoger ligt dan gemiddeld in Europa, komt onder meer door onze sterk geliberaliseerde energiemarkt. Daardoor kunnen energiebedrijven in Nederland de hogere gastarieven veel makkelijker doorberekenen aan huishoudens, zegt hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Vrijdag werd bekend dat de Nederlandse inflatie volgens de Europese meetmethode is gestegen tot 17,1 procent op jaarbasis. Dat was volgens het CBS het hoogste cijfer ooit gemeten. Ook in het eurogebied was sprake van een record. Maar daar gaat het met een geldontwaarding van 10 procent wel om een veel lager cijfer.
Van Mulligen legt uit dat er waarschijnlijk verschillende redenen zijn voor dit verschil. Wat ook een rol speelt is de manier waarop het CBS de energieprijzen meet. Die manier kan van land tot land verschillen. In Nederland wordt iedere maand gekeken wat het kost om een nieuw energiecontract af te sluiten. In normale tijden is dat volgens Van Mulligen een geschikte manier om de energieprijzen te meten. Maar nu kan het de inflatiecijfers extra opdrijven. In de praktijk hoeven lang niet alle huishoudens iedere maand een nieuw energiecontract af te sluiten.
Rabobank-econoom Hugo Erken denkt dat het verschil in manier van meten waarschijnlijk de belangrijkste oorzaak is van het grote verschil in inflatie tussen Nederland en andere eurolanden. Dat komt omdat er ook andere graadmeters zijn voor de toename van het prijsniveau en daar zijn de verschillen tussen landen kleiner. Die andere cijfers zijn alleen nu nog niet bekend.
Erken bevestigt dat de sterke liberalisatie op de energiemarkt ook een rol kan spelen bij het sterke oplopen van de energieprijzen in Nederland. Hij wijst er verder op dat Nederland al jaren een echt gasland is. Voor onze energie zijn we hier veel meer afhankelijk van gas en minder van bijvoorbeeld olie. Dat pakt nu ongunstig uit omdat de gasprijzen veel harder zijn gestegen dan de olieprijzen.