Veel werknemers willen na de coronapandemie geen afscheid nemen van hun thuiskantoor. Dat concluderen onderzoekers van het toonaangevende Duitse instituut Ifo na een enquête in 27 landen. Ruim een kwart van de 36.000 ondervraagde werknemers zegt een andere baan te zoeken als hun baas de mogelijkheid om thuis te werken volledig afschaft.
In doorsnee werken de respondenten 1,5 werkdag per week thuis. Dat bewijst volgens onderzoeker Mathias Dolls dat de coronapandemie de arbeidsomstandigheden blijvend heeft veranderd. "Nooit eerder heeft een gebeurtenis het werkleven in zo'n korte tijd op zijn kop gezet", zegt hij. Voorheen bestond er namelijk nogal wat weerstand tegen thuiswerken, meent hij.
Nederlands personeel brengt een bovengemiddeld groot deel van de werkweek thuis door. Hier ligt het gemiddelde op 1,8 dag per week. Daarmee is thuiswerken onder Nederlanders populairder dan bij Duitsers (1,4 dag per week), maar gebeurt het nog niet zo vaak als in het Verenigd Koninkrijk en Australië (beide 2 dagen per week). Koplopers qua thuiswerken zijn India (2,6 dagen), Singapore (2,4 dagen) en Canada (2,1 dagen).
De omschakeling naar thuiswerken valt samen met de positieve ervaringen die werknemers hebben opgedaan. Meer dan de helft van de respondenten zegt thuis productiever te zijn dan ze hadden verwacht. Van hen zou 26 procent hun baan opzeggen als ze niet meer thuis mogen werken.
Uit het onderzoek komt ook naar voren dat werkgevers meer aan werken op kantoor hechten dan hun personeel. Zij verwachten na de pandemie hun personeel gemiddeld 0,7 dag per week thuis te laten werken, terwijl werknemers het liefst 1,7 dagen thuis wensen te werken.
Ifo voerde het onderzoek met vijf andere onderzoeksinstellingen uit. Ze stelden hun vragen in de zomer van 2021 en in januari en februari van dit jaar. Bij de cijfers houden ze wel een slag om de arm, want het aantal hoger opgeleiden was sterk oververtegenwoordigd in de groep respondenten.