De Duitse industrie heeft in januari beduidend meer geproduceerd dan in december. Daarmee kende de industrie van de grootste economie van Europa voorafgaand aan het conflict in Oekraïne een sterke start van het jaar. De sprong in de productie was met 2,7 procent ook veel sterker dan economen in doorsnee hadden verwacht.
Eind vorig jaar ging het nog een stuk minder goed met de Duitse industrie. Op jaarbasis was in december nog sprake van productiekrimp. Veel fabrieken worstelden toen erg met tekorten aan onderdelen en problemen in de toeleveringsketens. Die problemen leken daarna juist wat af te nemen, waardoor het plaatje er voor de industrie rooskleuriger uit begon te zien.
Volgens ING-econoom Carsten Brzeski schetsen de nieuwe cijfers een beeld van hoe het Duitse herstel uit de coronacrisis er de komende tijd uit had kunnen zien, als de oorlog in Oekraïne niet had plaatsgevonden. "De economie was op de goede weg voor het verwachte sterke herstel in de loop van het jaar. De oorlog in Oekraïne heeft alles veranderd", stelt hij.
In plaats van een sterk herstel gaat de economie van Nederlands grote buur volgens Brzeski nu een zeer onzekere toekomst tegemoet en neemt het risico van zogeheten stagflatie, waarin de economische groei afneemt en de prijzen blijven stijgen, er met de dag toe. Dat komt omdat Duitsland erg afhankelijk is van Russische olie en gas. Alleen al de fors opgelopen energieprijzen zouden Duitsland dit jaar 1 procentpunt aan economische groei kunnen kosten, becijfert de ING-econoom.
Daarbij komen dan nog eens de grote onzekerheid bij huishoudens en bedrijven en de vele nieuwe verstoringen van leveringsketens. Bijvoorbeeld de Duitse auto-industrie haalde veel belangrijke grondstoffen uit Oekraïne, maar dat is momenteel erg moeilijk. Verschillende fabrikanten, waaronder ook Volkswagen, legden de productie in sommige van hun Duitse vestigingen daarom al tijdelijk stil.