De Duitse regering trekt maximaal 200 miljard euro uit om huishoudens en bedrijven te helpen met hun stijgende energierekening. Het land voert onder andere een prijsplafond voor gas in. Tegelijkertijd schrapt de coalitie van bondskanselier Olaf Scholz een omstreden heffing op gasverbruik. Duitsland zal extra geld moeten lenen om de nieuwe steunmaatregelen te bekostigen.
De maatregelen zijn nodig om "ons door een moeilijke periode te loodsen", zei Scholz op een persconferentie. "De prijzen moeten omlaag."
Aanvankelijk was de regering van plan om met een extra heffing op gasverbruik door huishoudens noodingrepen te bekostigen, bijvoorbeeld energieconcerns redden van een faillissement. Maar dit financieringsmiddel "wordt niet meer gebruikt", verzekerde Scholz.
De geschrapte heffing zou huishoudens er ook toe aanzetten hun gasverbruik te minderen. De toezichthouder voor gasinfrastructuur in Duitsland, het Bundesnetzagentur, waarschuwde donderdag juist dat consumenten en bedrijven de afgelopen weken te veel gas hebben verbruikt. Volgens de instantie moet Duitsland minstens 20 procent besparen om een gastekort te voorkomen.
Duitsland zal voor de steunmaatregelen ook zijn Economisch Stabilisatiefonds gebruiken. Dat had het land aanvankelijk opgezet wegens de coronacrisis. Volgens Scholz, die de plannen samen met de ministers Robert Habeck (Economische Zaken) en Christian Lindner (Financiën) presenteerde, is de ingreep een "dubbele klapper" voor Duitsland. De regering zou er namelijk ook in zijn geslaagd de energietoevoer veilig te stellen.
Door de oorlog in Oekraïne zijn de energieprijzen extra hard gestegen. Rusland knijpt de toevoer van gas naar Europa af, formeel wegens technische problemen. Europese leiders stellen dat het om een vergelding voor de steun van de Europese Unie voor Oekraïne gaat. Voor Duitsland is de verminderde toevoer een extra groot probleem, omdat de grootste economie van Europa erg afhankelijk was van Russisch gas.
Mede doordat gas en elektriciteit zo duur zijn geworden, liep de inflatie in Duitsland op tot 10 procent. Dat is het hoogste niveau sinds de eenwording van Oost- en West-Duitsland.