De baas van de Europese Centrale Bank (ECB), Christine Lagarde, heeft de toetreding van Kroatië tot de eurozone per 1 januari tijdens een ondertekeningsceremonie in Brussel formeel bekrachtigd. De wisselkoers is vastgelegd op 7.53450 Kroatische kuna per 1 euro. Ook de Europese Commissie en de Tsjechische minister van Financiën zetten handtekeningen. Tsjechië is de tijdelijke voorzitter van de EU.
"Dit is een grote dag voor Kroatië", zei de Kroatische minister en vicepremier Zdravko Maric. Lagarde feliciteerde en complimenteerde de Kroatische regering. Het Balkanland is pijlsnel economisch en monetair in de EU geïntegreerd. "Heel Kroatië is overtuigd van de waarde van toetreding tot de eurozone. Uitbreiding van negentien tot twintig eurolanden is een teken dat we samen sterker zijn", aldus Lagarde.
Vorige maand gingen de Europese regeringsleiders op een top in Brussel akkoord met het aanstaande eurolidmaatschap van Kroatië. De voormalige Joegoslavische republiek werd op 1 juli 2013 lid van de Europese Unie en had nog geen tien jaar nodig om de gemeenschappelijke munt te kunnen invoeren. Ondanks de Covid-19-pandemie en de gevolgen van de Russische invasie in Oekraïne is de regering in Zagreb er volgens de experts in geslaagd om te voldoen aan alle voorwaarden over onder meer inflatiepeil, rente, het begrotingstekort en de staatsschuld.
"Kroatië heeft voldaan aan alle criteria, is stevig getoetst en heeft het recht toe te treden tot de eurozone. Dat proces is nu helemaal formeel afgerond", zei minister Sigrid Kaag na afloop. "Er valt veel te halen voor Kroatië zelf, maar het is ook een uitdaging, voor het land en de eurozone. We hebben met zijn allen de taak te zorgen dat de eurozone sterk blijft, ook in onzekere tijden."
Nadat de ECB, de commissie en de Eurogroep hun fiat al eerder hadden gegeven, moesten alleen nog alle 27 EU-ministers van Financiën de laatste juridische stappen zetten om de eurozone vanaf volgend jaar met het Balkanland te kunnen uitbreiden tot twintig landen. Dat gebeurde dinsdag in Brussel.
Alle EU-landen zijn verplicht uiteindelijk de euro in te voeren. Dat geldt alleen niet voor Denemarken, dat in 1992 een uitzondering kreeg omdat de bevolking sterk tegen invoering van de euro in het land is. Alleen Bulgarije, Tsjechië, Hongarije, Polen, Roemenië en Zweden voldoen nog niet aan de voorwaarden om die stap te kunnen zetten.