Banken en andere financiële instellingen in Nederland zijn weerbaar, hebben voldoende geld en kunnen tegen een stootje. Dat laat De Nederlandsche Bank (DNB) weten na de overname van de in zwaar weer geraakte Zwitserse bank Credit Suisse door branchegenoot UBS. "We houden de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten, en zien ook in de ontwikkelingen van afgelopen weekeinde geen aanleiding om te twijfelen aan de weerbaarheid van de Nederlandse financiële sector", stelt DNB desgevraagd.
De Europese Centrale Bank (ECB), waarbij DNB is aangesloten, stelde maandag dat de bankensector in Europa veerkrachtig is en een "robuuste hoeveelheid kapitaal en liquiditeit" heeft. De ECB verwelkomt de maatregelen die Zwitserland heeft genomen "om financiële stabiliteit te waarborgen".
De Europese Unie heeft duidelijke regels over wie als eerste de gevolgen moeten incasseren als een bank in de financiële problemen komt, benadrukt de ECB. Eerst zijn dat doorgaans de reguliere aandeelhouders. Daarna komen obligatiehouders aan de beurt, waarbij de zogeheten Additional Tier 1 (AT1) het meeste risico draagt. Bij Credit Suisse zijn die AT1-obligaties bij de overname in één klap waardeloos geworden. Maar dat hoeft dus niet altijd te gebeuren, aldus de ECB, die terughoudendheid bij kopers van AT1-obligaties wil voorkomen.
Analisten van Bloomberg Intelligence zochten uit dat alleen bij Credit Suisse en UBS in de voorwaarden van de AT1-obligaties staat omschreven dat die volledig afgeschreven kunnen worden. Bij andere grote Europese en Britse banken kunnen die obligaties slechts tijdelijk worden afgeschreven of worden ze in aandelen omgezet.
Ook de Duitse toezichthouder voor de financiële markten, BaFin, zegt dat de bankensector in Duitsland "robuust en stabiel" is.