De economie van de eurozone is in de eerste drie maanden van dit jaar met 0,1 procent gegroeid in vergelijking met de voorgaande periode. Dat meldde het Europese statistiekbureau Eurostat op basis van een tweede raming. Het cijfer kwam overeen met een eerdere schatting. In het vierde kwartaal van 2022 was nog sprake van stagnatie van de economie van het eurogebied.
Bij de publicatie van de eerste raming waren de economische cijfers van Nederland nog niet bekend. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) publiceerde die cijfers dinsdagochtend. Daaruit bleek dat de Nederlandse economie in het eerste kwartaal met 0,7 procent is gekrompen ten opzichte van het vierde kwartaal van vorig jaar. Het statistiekbureau schrijft de economische neergang vooral toe aan de afzwakkende wereldhandel, waardoor de export afnam.
Voor de hele Europese Unie meldde Eurostat een plus van 0,2 procent op kwartaalbasis. Dat was in de voorgaande periode nog een krimp van 0,1 procent. Toen had de economie van de EU nog veel last van hoge energieprijzen en inflatie. Inmiddels zijn de energieprijzen weer flink gedaald, waardoor huishoudens wat meer lucht hebben.
Op jaarbasis werd door Eurostat een groei van 1,3 procent gemeten voor de eurozone. Voor de hele EU was dat 1,2 procent. Binnen de EU lieten alleen Nederland, Ierland, Hongarije, Oostenrijk en Litouwen een krimp zien. Polen en Portugal groeiden het sterkst. De Duitse economie, de grootste van Europa, stagneerde in het eerste kwartaal.
De Europese Commissie verhoogde eerder deze week nog haar vooruitzichten voor de economie in 2023. Door de "beter dan verwachte start van het jaar" rekent het dagelijks EU-bestuur op een groei in de eurolanden van gemiddeld 1,1 procent in plaats van 0,9 procent, en voor Nederland zelfs op een groei van 1,8 procent. In februari hield de commissie het voor Nederland nog op 0,9 procent groei dit jaar.