De economie van de eurozone is in het laatste kwartaal van vorig jaar opnieuw gegroeid, ondanks de economische krimp in Duitsland. Door de omikrongolf en de nieuwe coronamaatregelen is het tempo van de economische vooruitgang wel duidelijk teruggevallen, komt naar voren uit voorlopige gegevens van het Europese statistiekbureau Eurostat.
Ten opzichte van het derde kwartaal nam de omvang van het bruto binnenlands product (bbp) van de eurolanden met 0,3 procent toe. Dat is beduidend minder sterk dan de plus van meer dan 2 procent van een kwartaal eerder. Maar eind vorige week werd bekend dat de Duitse economie, de grootste van de eurozone, in het vierde kwartaal juist met 0,7 procent is gekrompen.
Vanwege omikron werden de beperkende maatregelen in tal van landen aangescherpt. Dit drukte in Duitsland sterk op de consumentenbestedingen. Verder werd de productie in de omvangrijke Duitse industrie ontregeld door de tekorten aan bijvoorbeeld computerchips en grondstoffen. Vooral de auto-industrie heeft hier veel last van.
Ook in Oostenrijk, waar de overheid onder meer strikte inreisbeperkingen aankondigde voor bijvoorbeeld wintersportgangers, ging de economie erop achteruit. Maar volgens Eurostat ging het economisch wel beter met diverse andere landen, waarvan nu ook al cijfers bekend zijn. In Spanje toonde de economie duidelijk herstel en ook in Frankrijk en Italië was sprake van groei. Over Nederland zijn nog geen cijfers gemeld.
Volgens economen van ING bewijst het doorzetten van de groei de veerkracht van de economie van de eurozone. Hoewel omikron, de hoge inflatie van de laatste tijd en verstoringen in het internationaal goederen- en grondstoffentransport waarschijnlijk nog even op de economie blijven drukken, verwachten de kenners van de bank niet dat het eurogebied snel alsnog met krimp te maken zal krijgen.
Ze wijzen er ook op dat de coronamaatregelen in diverse landen alweer versoepeld worden, aangezien omikron toch minder ziekmakend blijkt dan eerdere virusvarianten. Daardoor lijkt de impact van de virusuitbraak al weer minder te worden.