De productieactiviteit van de Chinese industrie is in april onverwacht gedaald. Dat kwam zondag naar voren uit nieuwe gegevens van het Chinese nationale statistiekbureau. Voor economen is dit een teken dat het economisch herstel van de op een na grootste economie van de wereld zijn momentum mogelijk niet kan vasthouden.
De index van inkoopmanagers in de industrie, die de mate van activiteit meet, zakte van 51,9 in maart naar 49,2. Een stand van onder de 50 wijst op krimp. De meeste economen hadden deze uitslag niet zien aankomen en gingen er in doorsnee vanuit dat de graadmeter boven de 51 zou blijven.
Waarschijnlijk kan het afnemen van de bedrijvigheid niet los worden gezien van de zwakkere groei van de wereldeconomie, nu de inflatie overal flink is opgelopen en centrale banken met renteverhogingen proberen om ervoor te zorgen dat de prijzen niet meer zo hard omhooggaan. Maar China wordt ook geteisterd door een reeks andere crises, van een met schulden beladen vastgoedsector tot een afnemend consumentenvertrouwen en geopolitieke spanningen met de Verenigde Staten.
De Chinese economie is in het eerste kwartaal van dit jaar nog met 4,5 procent gegroeid ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Dat was de sterkste groei in een jaar tijd en duidde juist op een sterk economisch herstel sinds het loslaten van het strenge coronabeleid in het land.
Wel bleek al uit cijfers over de maand maart dat de productie van de Chinese industrie niet zo hard vooruitging als kenners hadden verwacht. De Chinese regering heeft voor dit jaar een groeidoel gesteld van 5 procent. Dat is het laagste niveau in decennia, maar premier Li Qiang waarschuwde al dat het weleens moeilijk zou kunnen worden om aan dit groeidoel te voldoen.