Met relatief kleine maatregelen kan een groot deel van de infrastructuurprojecten die nu stilliggen omdat ze tot meer stikstofuitstoot leiden, weer doorgaan. Dat stelt het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) dat becijferde dat daarvoor in het hele land tussen de 400 miljoen en 600 miljoen euro nodig is. De stikstofproblematiek houdt nu nog een derde van de infrastructuurprojecten tegen.
Daarvan is in 90 procent van de gevallen sprake van een zeer beperkte extra stikstofuitstoot, stelt het EIB. Dat komt grotendeels omdat er na afronding van bijvoorbeeld een wegverbreding meer verkeer langskomt. Het EIB stelt voor de benodigde stikstofruimte te creëren door een "gerichte en vrijwillige uitkoop van boerderijen". Die grond zou dan kunnen worden gebruikt voor woningbouw waardoor de kosten voor de gemeenschap lager uitvallen.
Nieuwe infrastructuurprojecten leiden soms ook tot de verlegging van verkeersstromen, merkt de EIB op. Als op een bestaande weg minder verkeer komt, betekent dat ook minder stikstofneerslag. Die vrijgekomen ruimte zou ook ingezet kunnen worden voor nieuwe projecten.
De stikstofruimte moet beheerd worden door regionale stikstofbanken. Die kunnen die ruimte dan toewijzen aan met name projecten waardoor de hoeveelheid stikstof die neerslaat maar beperkt toeneemt, om zo veel mogelijk projecten door te kunnen laten gaan.
Zo'n 4 procent van de infrastructuurprojecten zorgt voor een grotere toename van de stikstofneerslag. Daarbij is maatwerk nodig, stelt het EIB. In sommige gevallen is uitstel ook onvermijdelijk.