De bijna 200.000 werknemers in de non-fooddetailhandel, waar onder meer kledingwinkels, bouwmarkten en elektronicazaken toe behoren, wordt door werkgevers een hoger loon geboden om zo de hoge inflatie te compenseren. In een eindbod in de cao-onderhandelingen met de vakbonden wordt een loonsverhoging voor werknemers in het loongebouw voorgesteld van 7,46 procent per 1 januari. Daarnaast ontvangen zij per 1 juli een loonsverhoging op basis van de stijging van het wettelijk minimumloon.
De vakbonden CNV, De Unie, AVV en RMU krijgen tot uiterlijk 5 januari de tijd om te reageren op het bod. Op 31 december loopt de huidige cao of. Die ging op 1 juli van dit jaar in en kende al een loonstijging van 4,3 procent.
"Deze uitkomst is heel mooi, want de verhoging komt terecht bij mensen die het echt goed kunnen gebruiken", zegt onderhandelaar Jacqueline Twerda van CNV. "Helaas zit er één grote ‘maar’ aan vast. De verhoging geldt niet voor de mensen die niet in het loongebouw vallen. Zij krijgen helemaal geen structurele loonsverhoging, slechts eenmalig 2,5 procent. Dat zorgt voor een bittere bijsmaak", aldus Twerda.
In een verklaring zegt winkelbranchevereniging INretail dat onderhandelaars in de gesprekken beseffen dat werkgevers kampen met economisch uitdagende tijden, maar ook oog hebben voor de kostenstijgingen waarmee medewerkers worden geconfronteerd. "Belangrijk voor werkgevers is ook dat ze kunnen blijven concurreren met andere sectoren vanwege de arbeidsmarktkrapte en dat het loongebouw wordt behouden. Dat lukt op deze manier", aldus INretail.
De CNV legt het bod nu voor aan de leden. Als zij in meerderheid akkoord gaan dan zet de bond zijn handtekening. CNV verwacht op 4 januari met de uitkomst van de ledenraadpleging te komen.