Lidstaten van de Europese Unie hebben hun begrotingstekorten en staatsschulden in het eerste kwartaal dit jaar verder omlaag weten te krijgen. Tijdens de coronacrisis liepen de uitgaven van de landen nog fors op omdat ze hun bevolking en bedrijven wilden compenseren voor de economische schade die lockdowns teweegbrachten. Dat leidde tot hogere schulden en tekorten.
Het gemiddelde begrotingstekort van EU-lidstaten liep in de eerste drie maanden van dit jaar terug tot 3,0 procent van het bruto binnenlands product (bbp), meldt Europees statistiekbureau Eurostat. Het begrotingstekort ligt daarmee weer in lijn met de Europese regels. In het vierde kwartaal van vorig jaar bedroeg het tekort nog 4,5 procent. De afname was het gevolg van dalende overheidsuitgaven en een stijging van het bbp.
Maatregelen om de impact van de hoge energieprijzen te verzachten hadden een sterke impact op de overheidsuitgaven in de tweede helft van 2022 en ook in het eerste kwartaal van 2023. De meeste lidstaten hadden dan ook een overheidstekort. Hongarije had het grootste tekort, dat gelijkstond aan 11,1 procent van de omvang van de nationale economie.
Duitsland en Frankrijk, de twee grootste economieën van de EU, hadden tekorten van respectievelijk 2,2 procent en 5,1 procent. In Nederland bedroeg het begrotingstekort 0,4 procent. Er waren ook landen waar de inkomsten hoger waren dan de uitgaven. Zo meldden Denemarken en Ierland begrotingsoverschotten van rond de 3 procent.
De staatsschuld daalde licht naar gemiddeld 83,7 procent van het bbp, van 83,8 procent aan het einde van het vierde kwartaal van 2022. Griekenland was opnieuw de uitschieter binnen de EU met schulden die even hoog waren als ruim 168 procent van het bbp.
De EU schortte de begrotingsregels voor lidstaten aan het begin van de coronapandemie op, om grootschalige steun mogelijk te maken. Naast een begrotingstekort van maximaal 3 procent schrijven die regels voor dat de staatsschulden niet hoger mogen zijn dan 60 procent van het bbp. In april dit jaar spraken de eurolanden echter af dat regeringen in samenspraak met Brussel zelf kunnen gaan bepalen hoe zij hun schulden op de middellange termijn omlaag willen brengen.
Nederland zit met een staatsschuld van iets meer dan 48 procent ruim onder de grens van 60 procent. Duitsland zit daar met bijna 66 procent iets boven. Frankrijk en Spanje zitten met staatsschulden van dik 112 procent ruim boven die grens.