De Europese Unie vergemakkelijkt de komst van hoogopgeleide werknemers van buiten de EU. Het Europees Parlement heeft ingestemd met een versoepeling van de voorwaarden die aan zulke kennismigranten worden gesteld.
De EU doet, net als concurrenten als de Verenigde Staten, al langer haar best om de knapste koppen van de internationale arbeidsmarkt te trekken. Zij kunnen sinds 2009 met de zogeheten Europese blauwe kaart in een EU-land komen werken. Maar daarvoor is tot dusver weinig animo, terwijl het aantal vacatures in de unie alleen maar toeneemt. Nederland trekt er zelfs "bijzonder weinig", zegt Europarlementariër Jeroen Lenaers.
Daarom verlaagt de EU de drempels. Een arbeidscontract van een halfjaar is voor een arts, ICT'er, onderzoeker of andere kennismigrant nu genoeg, waar dat tot dusver een jaar was. En een gemiddeld jaarsalaris volstaat voortaan, waar een expat in spe nu nog 50 procent extra moest verdienen. Ook kunnen blauwekaarthouders sneller naar een ander EU-land verhuizen of familieleden laten overkomen.
CDA'er Lenaers vreesde nog dat de nieuwe blauwe kaart niet genoeg ruimte zou laten voor de specifieke arbeidsmarktwensen van Nederland om te kunnen baten. Maar de regels worden daarvoor uiteindelijk flexibel genoeg, constateert hij tevreden.