De Europese Commissie mag van Facebook vragen haar onderzoekers naar oneerlijke concurrentie inzage te geven in allerlei documenten. De Europese rechter heeft een poging van Meta, het moederbedrijf van Facebook, om dat tegen te houden van de hand gewezen.
Facebook was naar het Gerecht van de Europese Unie gestapt omdat het bedrijf vindt dat de commissie om buitensporig veel e-mailverkeer van personeel en andere stukken vroeg. Dat gebeurde aan de hand van zoektermen, en dat is volgens het Amerikaanse internetbedrijf veel te ruim. De opgevraagde documenten zouden bovendien gevoelige persoonlijke informatie bevatten van werknemers.
Maar de commissie heeft maatregelen genomen om die bezwaren weg te nemen, memoreert het Gerecht van de EU. Zo zijn vertrouwelijke documenten ondergebracht in een "virtuele datakamer". Alleen enkele leden van het onderzoeksteam van de commissie mogen ze daar bekijken. De commissie gaat uiteindelijk "niet verder dan noodzakelijk is" om het onderzoek te verrichten, oordeelt de rechtbank, onderdeel van het Europees Hof van Justitie.
De commissie onderzoekt onder meer of Facebook zijn marktmacht misbruikt om concurrenten van zijn koop- en verkoopplatform Marketplace weg te drukken.