De Europese Commissie heeft "veel te ambitieuze" doelstellingen voor de productie en invoer van hernieuwbare, ofwel groene waterstof en moet haar waterstofstrategie herzien. Dat adviseert de Europese Rekenkamer, die vreest voor onder meer de concurrentiepositie van belangrijke Europese sectoren als de streefgetallen niet worden bijgesteld.
Waterstof kan in de industrie dienen als duurzame vervanger voor aardgas, zeker voor sectoren die lastig te elektrificeren zijn, zoals de staal-, petrochemie-, cement- en meststofsector. Waterstof wordt groen genoemd als het is gemaakt door met duurzaam opgewekte elektriciteit water te splitsen in zuurstof en waterstof, zodat er geen CO2 vrijkomt.
Tegen 2030 wil de Commissie 10 miljoen ton aan hernieuwbare waterstof produceren en eenzelfde hoeveelheid importeren. Maar dat is volgens de Rekenkamer niet gebaseerd op een grondige analyse en vooral politiek ingegeven. Ook kwam de waterstofmarkt maar moeilijk op gang en lagen de EU-lidstaten en de industrie niet op één lijn. Verder verwacht de Rekenkamer dat ook de vraag ernaar in 2030 niet eens de 10 miljoen ton zal bereiken, laat staan 20 miljoen.
"Het industriebeleid van de EU inzake hernieuwbare waterstof is aan een realitycheck toe", zegt Stef Blok, het Nederlandse lid van de Rekenkamer. Volgens hem moet de EU een besluit nemen over de strategische koers rond het vergroenen van de industrie. "Daarbij moet worden voorkomen dat het concurrentievermogen van belangrijke EU-industrieën wordt aangetast of dat er nieuwe strategische afhankelijkheden worden gecreëerd."