Het Europees Parlement wil toch dat er in 2035 geen nieuwe benzine- en dieselauto's meer worden verkocht. Onder druk van de auto-industrie leek het parlement nog niet helemaal op stekkerauto's te willen overstappen, maar een aantal CDA-Europarlementariërs hielp het oorspronkelijke voorstel over de streep.
Het Europees Parlement stemt deze week over een aantal cruciale plannen van de Europese Commissie om de Europese klimaatdoelen te halen. Aan sommige onderdelen werd echter gemorreld, omdat die burgers of het bedrijfsleven bijvoorbeeld te hard zouden raken. Eerder op de dag werd een van de voorstellen na onenigheid tussen de voorstanders weggestemd, waarna de stemming over andere daarmee samenhangende plannen in allerijl werd uitgesteld om een domino-effect te voorkomen.
Aan dat lot ontsnapte het commissievoorstel om de verkoop van nieuwe brandstofauto's vanaf 2035 te verbieden. De christendemocratische EVP, de grootste fractie in het parlement, wilde met steun van de rechterflank van het parlement nog 10 procent toestaan. Met name Europarlementariërs uit Duitsland toonden zich gevoelig voor de zorgen van fabrikanten als BMW. Maar onder meer het CDA-smaldeel in de EVP ging daar niet in mee.
VVD-Europarlementariër Jan Huitema, die het voorstel onder zijn hoede had, spreekt van "geweldig nieuws". Autofabrikanten weten nu waar ze aan toe zijn en kunnen zich wijden aan het ontwikkelen van nog betere en goedkopere elektrische auto's, denkt hij.
De klimaatman van de commissie, vice-president Frans Timmermans, deed dinsdag nog een klemmend beroep op de Europarlementariërs om de plannen niet af te zwakken. De auto-industrie is zelf al vrijwel om, stelde hij. En de klimaatvoorstellen kunnen geen afzwakking lijden, want dan raakt onherroepelijk de afspraak uit zicht om de EU voor 2050 klimaatneutraal te maken.
Nu het Europees Parlement een standpunt heeft ingenomen, kunnen de onderhandelingen met de EU-landen beginnen. Pas als ook zij instemmen, kunnen de voorstellen van kracht worden.