Europese beurzen doen stap terug

26 feb 2019, 11:49 Zakelijk
europese beurzen doen stap terug
De meeste Europese aandelenbeurzen deden dinsdag een stap terug. Beleggers hielden hun kruit droog in afwachting van het naderende handelsakkoord tussen de Verenigde Staten en China. Tevens werd uitgekeken naar de verklaring die de centralebankpresident Jerome Powell later op de dag zal afleggen voor het Amerikaanse Congres.
De AEX-index op Beursplein 5 noteerde rond het middaguur 0,4 procent lager op 540,46 punten. De MidKap steeg 0,8 procent tot 783,87 punten. De beursgraadmeters in Parijs en Frankfurt verloren tot 0,3 procent. De Londense FTSE zakte 1,2 procent. Britse ministers dreigen in opstand te komen tegen premier Theresa May en eisen dat stappen worden gezet om een brexit zonder deal te voorkomen.
Biotechnologieconcern Galapagos was de grootste daler bij de hoofdfondsen met een verlies van 3,4 procent. Industrieel toeleverancier Aalberts Industries volgde met een min van 2,9 procent na publicatie van de jaarcijfers. Tankopslagbedrijf Vopak was koploper met een winst van 0,9 procent.
In de MidKap stond OCI bovenaan met een plus van ruim 5 procent. De kunstmestproducent heeft zijn opbrengsten vorig jaar stevig opgevoerd en wist het verlies terug te dringen. Bij de kleinere bedrijven klom Sif bijna 7 procent. De funderingsspecialist heeft een herfinancieringsovereenkomst gesloten ter waarde van in totaal 350 miljoen euro.
In Londen werd de Britse bank Standard Chartered 2,6 procent lager gezet na een lager dan verwachte jaarwinst. Beleggers waren ook niet tevreden over de resultaten van PSA Peugeot Citroën (min 3,2 procent). De Franse autogroep wil minder afhankelijk worden van Europa en gaat opnieuw auto's verkopen in Noord-Amerika. Ook gaat het bedrijf met Citroën de Indiase markt op en brengt het Opel naar Rusland.
BASF steeg 3,5 procent in Frankfurt. Het Duitse chemiebedrijf boekte afgelopen jaar fors minder winst, maar zag de omzet wel stijgen. Voor het huidige jaar heeft de onderneming hogere verwachtingen.
De euro was 1,1363 dollar waard, tegen 1,1348 dollar een dag eerder. De prijs van een vat Amerikaanse olie klom 0,2 procent tot 55,61 dollar. Brent kostte 0,8 procent meer op 65,28 dollar per vat.