De Europese beurzen gingen woensdag over een breed front omhoog. Beleggers schrokken tijdens de middaghandel nog wel even van de nieuwe Amerikaanse inflatiecijfers. Dat leidde tot een kortstondige dip, maar daarna herstelden de graadmeters weer.
De AEX sloot uiteindelijk 1 procent in de plus op 525,64 punten. De MidKap klom 1,1 procent tot 798,41 punten. De beurzen in Londen, Parijs en Frankfurt eindigden met winsten tot 1,2 procent.
De inflatie in de VS kwam in januari iets hoger uit dan kenners hadden voorzien. Beleggers schrokken daarvan aangezien de inflatie erg belangrijk is voor het rentebeleid van de Federal Reserve. De recente onrust op de beurzen hing ook grotendeels samen met de vrees voor een sterker stijgende inflatie, wat weer kan leiden tot meer renteverhogingen.
Op het Damrak werden de resultaten van DSM beloond met een koerswinst van 3 procent. Het speciaalchemiebedrijf zag de resultaten in 2017 flink verbeteren en verwacht de financiële doelstellingen voor dit jaar te overtreffen. Ook keert het bedrijf meer dividend uit.
Grootste winnaar in de AEX was evenwel kabel- en telecomconcern Altice, dat 4,9 procent won. Ook Randstad, Vopak en Philips waren in trek. Ahold Delhaize eindigde onderaan de lijst met een verlies van 0,2 procent. Bij de kleinere bedrijven kreeg Takeaway.com er verder meer dan 5 procent bij. De maaltijdbezorger kreeg een koopadvies van analisten van NIBC en ESN.
Elders in Europa trok Credit Suisse veel aandacht. De Zwitserse bank klom bijna 4 procent in Zürich, wegens goed ontvangen resultaten. Credit Suisse profiteerde van kostenbesparingen en goede prestaties bij het vermogensbeheer.
Beleggers waren niet tevreden over de kwartaalcijfers van Crédit Agricole. De tweede bank van Frankrijk boekte meer winst in het vierde kwartaal maar daalde desondanks een kleine 3 procent in Parijs. Hennes & Mauritz speelde daarnaast bijna 5 procent kwijt in Stockholm. De Zweedse modeketen liet weten goede hoop te hebben dat er volgend jaar weer meer kleding wordt verkocht bij zijn fysieke winkels.
De euro was 1,2414 dollar waard, tegen 1,2364 dollar een dag eerder. Een vat Amerikaanse ruwe olie kostte 0,5 procent meer op 59,48 dollar. Brentolie steeg 0,7 procent in prijs en werd verhandeld voor 63,18 dollar per vat.