Consumenten moeten het recht krijgen een wasmachine of ander kapot of versleten product te laten repareren, stelt de Europese Commissie voor. Nu hebben ze vaak geen andere keuze dan een nieuwe te kopen, en dat is slecht voor de planeet en voor hun portemonnee. Klanten zouden ieder jaar 12 miljard euro kunnen besparen door hun oude spullen te behoeden voor de schroothoop.
Verkopers worden voortaan verplicht om bepaalde defecte producten tijdens de garantieperiode op verzoek van een klant te herstellen, als het aan de commissie ligt. Tenzij repareren duurder is dan vervangen door een nieuw. Is de garantie verlopen, dan moet een klant in principe binnen vijf tot tien jaar na aankoop ook nog voor reparatie bij de verkoper terechtkunnen. Behalve als dat technisch onmogelijk is. De regels moeten gaan gelden voor apparaten als een stofzuiger, en binnenkort ook voor bijvoorbeeld mobiele telefoons en tablets.
Voor de plannen is nog wel de instemming nodig van de EU-landen en het Europees Parlement. Die buigen zich ook al over voorstellen van de commissie om producten zo te ontwerpen dat ze zich beter lenen voor reparatie.
Klanten vinden het nu vaak te moeilijk om een monteur of andere reparateur te vinden, constateert verantwoordelijk Eurocommissaris Didier Reynders. Verkopers moeten straks duidelijk maken dat klanten voor reparatie bij hen terechtkunnen. Bovendien moeten er onlineplatforms komen waar vraag en aanbod elkaar kunnen treffen. Dat moet voorkomen dat monteurs en klusjesmannen en -vrouwen worden verdrongen.
Het voorbarig weggooien van spullen in de EU zorgt ieder jaar voor 35 miljoen ton afval en 261 miljoen ton aan broeikasgassen, aldus het dagelijks bestuur van de unie. Bovendien gaat 30 miljoen ton aan waardevolle grondstoffen verloren.