De export van spullen van Nederlandse makelij naar het Verenigd Koninkrijk is vorig jaar fors gestegen. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van voorlopige cijfers. Ook de export van diensten groeide. Wel daalde de uitvoer van eerder ingevoerde producten (wederuitvoer).
De Nederlandse goederenexport naar het Verenigd Koninkrijk bedroeg vorig jaar 40,5 miljard euro. Dat is ruim een vijfde minder dan in 2019, voor de coronacrisis en voor de brexit. Toen hoorde het Verenigd Koninkrijk nog bij de Europese Unie. De export van Nederlandse makelij groeide met 20 procent ten opzichte van 2019.
Van alle spullen van Nederlandse makelij was vorig jaar 7,6 procent bestemd voor de Britse markt. Dat is iets meer dan de 7,2 procent in 2019. Het Verenigd Koninkrijk is na Duitsland en België de derde exportbestemming voor Nederlandse goederen.
Sinds het Verenigd Koninkrijk de EU heeft verlaten is de handelsrelatie tussen de twee veranderd. De afname van wederuitvoer is onder meer het gevolg van een verlegging van enkele goederenstromen uit Azië. Hightech-apparaten, maar ook geneesmiddelen en kleding, gingen voorheen onder meer via Nederland naar het Verenigd Koninkrijk. Dat land importeert die goederen nu mogelijk rechtstreeks, aldus het CBS.
De uitgaven van Britse toeristen en zakelijke reizigers tijdens hun verblijf in Nederland bleven vorig jaar steken op ruim 200 miljoen euro. Dat is 86 procent minder ten opzichte van 2019.