De totale waarde van de export van 'Made in Holland'-producten is vorig jaar met ruim 5 procent gedaald ten opzichte van 2022. Er werd voor 19 miljard euro minder aan Nederlandse producten uitgevoerd dan een jaar eerder, heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) bekendgemaakt.
De hele Nederlandse goederenuitvoer, inclusief producten die oorspronkelijk zijn ingevoerd, was in 2023 5,9 procent, ofwel bijna 43 miljard euro, minder waard dan een jaar eerder. Daarnaast werden vorig jaar ook minder goederen uitgevoerd.
Er zijn fors minder (dure) minerale brandstoffen verhandeld, aldus het statistiekbureau. In 2022 werden bijvoorbeeld aardolie en energie duurder door de oorlog in Oekraïne en de sancties tegen Rusland. Daarom steeg de totale in- en uitvoerwaarde van die goederen toen. In 2023 daalden die prijzen weer, wat ook resulteerde in een lagere in- en uitvoerwaarde van minerale brandstoffen en chemische producten.
Nederland exporteerde fors minder goederen van eigen bodem naar Duitsland, België, Nigeria en Taiwan. Zo kreeg Taiwan minder gespecialiseerde machines uit Nederland. China en Zuid-Korea importeerden juist meer Nederlandse machines, bijvoorbeeld voor het fabriceren van halfgeleiders.
De krimp in de totale waarde van de import kwam door minder invoer uit Rusland, het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen en China. Die eerste drie landen importeerden vooral minder ruwe olie, geraffineerde aardolieproducten en (aard)gas.
Uit China werden veel verschillende producten minder ingevoerd, zoals computers, laptops, smartphones, farmaceutische producten, meubels en kleding.
De Verenigde Staten leverden wel meer aan Nederland. Dat kwam deels door de gestegen invoer van lng, ruwe olie en aardolieproducten. Sinds de oorlog met Oekraïne hebben landen als de VS, Saoedi-Arabië en Noorwegen de positie van Rusland als belangrijke leverancier van brandstoffen overgenomen.