De Federal Reserve heeft de rente opnieuw onveranderd gelaten, in lijn met de verwachtingen op de financiële markten. Het rentetarief in de Verenigde Staten blijft daarmee staan tussen de 5,25 en 5,50 procent, nog altijd het hoogste niveau sinds 2001.
De laatste renteverhoging dateert van juli vorig jaar. Daarmee probeerde de Fed de inflatie terug te dringen. Inmiddels stijgen de consumentenprijzen in de grootste economie ter wereld wel minder sterk dan een jaar geleden.
Zo bleek eerder op woensdag dat de Amerikaanse consumentenprijzen in mei met 3,3 procent zijn gestegen. Daarmee viel de inflatie lager uit dan verwacht en ook lager dan een maand eerder. Het meevallende inflatiecijfer voedt de hoop onder beleggers dat de Federal Reserve later dit jaar de rente zal verlagen.
De beleidsmakers van de Fed waren het unaniem eens over de handhaving van het huidige tarief, meldt de centrale bank. Zij voorzien nu één renteverlaging dit jaar, volgend jaar moeten er vier volgen. Dat is meer dan de drie waarvan eerder werd uitgegaan. "De afgelopen maanden is er een bescheiden verdere vooruitgang geboekt in de richting van de inflatiedoelstelling van 2 procent", aldus de Fed, die wel stelt dat de economische vooruitzichten onzeker zijn.
De ECB besloot afgelopen week de rentetarieven wel te verlagen, voor het eerst sinds 2019. Daartoe besloot de centrale bank omdat de inflatie in het eurogebied flink is afgezwakt. ECB-president Christine Lagarde hield echter een slag om de arm in een toelichting op de verlaging. "Er is nog een lange weg te gaan voordat de inflatie uit de economie is geknepen", zei zij.