De olieprijzen gingen vrijdag stevig onderuit, in navolging van de forse koersverliezen op de aandelenmarkten. De olieprijzen liggen op koers voor de vierde week met dalingen op rij. De prijzen staan onder druk door zorgen over een economische recessie door renteverhogingen van centrale banken, waardoor de vraag geraakt kan worden.
De prijs van Amerikaanse WTI-olie noteerde 3,4 procent lager op 80,69 dollar per vat (van 159 liter). Brent, de maatstaf voor olie uit Europa, Afrika en het Midden-Oosten, werd 3 procent goedkoper op 87,70 dollar per vat. De prijzen zijn nu duidelijk lager dan voor de uitbraak van de oorlog in Oekraïne. Daarmee liggen de prijzen ook op koers voor een daling over het gehele derde kwartaal. Dat zou het eerste kwartaalverlies in meer dan twee jaar worden.
Door de sterke renteverhogingen van onder meer de Amerikaanse Federal Reserve, de Bank of England en de Europese Centrale Bank (ECB) tegen de hoge inflatie is er vrees dat de economie in een recessie belandt. Daarnaast zet de hoge inflatie ook de consumentenbestedingen onder druk. Daardoor kunnen mensen bijvoorbeeld de hand op de knip gaan houden bij vliegreizen. Verder speelt ook de dure dollar een rol omdat olie wordt verhandeld in de Amerikaanse munteenheid en prijziger wordt voor handelaren met andere valuta.
Eerder deze maand maakte de oliegroep OPEC+ bekend de productie volgende maand te verlagen om de prijzen te stutten. Mogelijk gaat de OPEC+ de productie nog verder verlagen nu de olieprijzen almaar afzwakken.
Voor automobilisten zijn de gedaalde olieprijzen wel goed nieuws, want de benzineprijs is aan het dalen. De landelijke gemiddelde adviesprijs voor een liter Euro95 is nu 2,090 euro. Eerder dit jaar liep de prijs nog hard op door de oorlog in Oekraïne en werden records van meer dan 2,50 euro per liter genoteerd.