De aandelenbeurzen in New York zijn met forse winsten geëindigd, na dagen van verliezen wegens onrust over het omvallen van twee Amerikaanse banken. Kleinere regionale banken toonden dinsdag herstel na grote koersverliezen. Maar die opmars werd deels teniet gedaan door nieuwe waarschuwingen van een kredietbeoordelaar.
In de Verenigde Staten vielen afgelopen weekend twee banken om, Signature Bank en Silicon Valley Bank. Daarop ontstonden zorgen over de stabiliteit van andere kleinere, regionale kredietverstrekkers.
Een van de op de beurs zwaarst getroffen banken, First Republic Bank uit San Francisco, eindigde de dag 27 procent hoger. Daarmee ging wel een deel van de eerdere winsten verloren na een waarschuwing van S&P Global over de kredietwaardigheid van First Republic Bank. Maandag verloor de bank 60 procent aan beurswaarde.
Ook Zions Bancorp en Comerica gaven wat terrein prijs na die waarschuwing, maar eindigden nog wel tot 4,5 procent hoger dan een dag eerder. PacWest steeg 34 procent. De grote Amerikaanse banken JPMorgan Chase, Bank of America en Wells Fargo, die in de afgelopen dagen ook werden meegesleurd door de verkoopgolf in de financiële sector, wonnen tot 4,6 procent.
De bekendste graadmeters in New York eindigden hoger. De Dow-Jonesindex steeg 1,1 procent tot 32.155,40 punten en de brede S&P 500 sloot 1,7 procent in de plus op 3920,56 punten. De door techbedrijven gedomineerde Nasdaq won 2,1 procent tot 11.428,15.
Het gemoed van beleggers kwam ook onder druk te staan door de botsing tussen een Russische straaljager en een Amerikaanse drone boven de Zwarte Zee. Daarnaast werd bekend dat de inflatie in de Verenigde Staten is gedaald tot 6 procent, wat nog steeds ver boven de doelstelling van de Federal Reserve is.
Apple won 1,4 procent. Persbureau Bloomberg meldde op basis van ingewijden dat het bedrijf de betaling van bepaalde bonussen uitstelt om kosten te besparen. Ook stellen meer afdelingen van het bedrijf een vacaturestop in.
Facebook-moederbedrijf Meta kondigde 10.000 extra ontslagen aan en won 7,3 procent. Bioscoopketen AMC daalde 15 procent na het nieuws dat aandeelhouders instemmen met het omzetten van preferente aandelen in gewone aandelen.
De euro was 1,0735 dollar waard, tegen 1,0716 dollar bij het slot van de Europese beurzen. De olieprijzen gingen verder omlaag. Een vat Amerikaanse olie zakte 4,4 procent in prijs tot 71,53 dollar. Brentolie werd 4 procent goedkoper op 77,59 dollar per vat.