De aandelenbeurzen in Azië lieten vrijdag een gemengd beeld zien. Het sentiment in de regio werd gedrukt door de oplopende aantallen coronabesmettingen in China. In steeds meer steden scherpen de Chinese autoriteiten de maatregelen om verdere besmettingen te voorkomen aan. Dat drukte vooral in Hongkong op de beurs.
Veel techbedrijven die in Hongkong een notering hebben, stonden lager. Zo daalde Tencent 3 procent. Ook Meituan en Bilibili stonden met verliezen tot 4,5 procent bij de zakkers. Verder leverden casinobedrijven aan beurswaarde in omdat men vreest dat er meer beperkende maatregelen worden genomen. MGM China verloor 4,5 procent. Wynn Macau, Sands China en SJM Holdings stonden op hun beurt tot 3,4 procent lager.
Ook de Chinese vastgoedfondsen en projectontwikkelaars wisten de aandacht op zich gericht. De grootste commerciële banken van China hebben de sector bij elkaar omgerekend minstens 155 miljard euro aan krediet toegezegd om te helpen bij de aanhoudende liquiditeitskrapte. Ook is het geld bedoeld om de waarde van vastgoedaandelen op te krikken. De index in Shanghai liet tussentijds een winst van 0,5 procent noteren.
In Tokio sloot de Nikkei met een verlies van 0,4 procent. De inflatie in de Japanse hoofdstad is opgelopen tot het hoogste niveau in veertig jaar. Het leven in Tokio werd op jaarbasis gemiddeld 3,6 procent duurder. Dat cijfer viel iets hoger uit dan waar kenners in doorsnee rekening mee hielden. Ook ligt de inflatie hoger dan de doelstelling van de Bank of Japan van 2 procent.
In Seoul noteerde de Kospi een verlies van 0,1 procent. De All Ordinaries in Sydney steeg 0,3 procent. Beleggers moesten het doen zonder impuls uit de Verenigde Staten. Wall Street bleef donderdag vanwege Thanksgiving Day gesloten. Op vrijdag wordt in New York een halve dag gehandeld.