Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk helpen, levert de overheid uiteindelijk meer geld op dan dat het kost. Dat melden sociale werkgeversvereniging Cedris en Divosa, de vereniging van directeuren van sociale diensten, op basis van een onderzoek. Ze roepen een nieuw kabinet dan ook op meer te investeren in mensen met een arbeidsbeperking.
Door 250 miljoen euro extra uit te trekken aan loonkostensubsidie kunnen volgens de verenigingen 40.000 mensen met een arbeidsbeperking extra aan de slag. Dat levert positieve resultaten op voor de maatschappij, de economie en de mensen zelf. In geld uitgedrukt levert dat de samenleving 400 miljoen euro op, fors meer dan de investering dus. Loonkostensubsidie vergoedt het verschil tussen de productiviteit van een werknemer en het minimumloon. Zo worden werkgevers gecompenseerd.
"We horen altijd al positieve verhalen over de inzet van loonkostensubsidie, maar we wilden nu goed onderbouwd zien wat de resultaten daadwerkelijk zijn. Die zijn nog positiever dan gedacht. Het is dus echt de investering waard", zei voorzitter Erik Dannenberg van Divosa op het onderzoek, dat in opdracht van de verenigingen werd uitgevoerd door adviesbureau Berenschot.
In 2022 hebben gemeenten en sociaal ontwikkelbedrijven dankzij loonkostensubsidie 33.000 mensen aan het werk geholpen. Toch zijn er nog veel meer mensen die hiermee geholpen zouden zijn. "We zien nu nog minstens 125.000 mensen onvrijwillig aan de zijlijn staan, terwijl zij graag aan de slag willen", verklaarde Mohamed el Mokaddem, voorzitter van Cedris. Volgens hem laat het onderzoek zien dat de investering makkelijk wordt terugverdiend en is het Rijk een dief van zijn eigen portemonnee door hier niet meer in te investeren.