De nieuwe 'groenere' verdeling van de honderden miljarden aan Europese landbouwsubsidies heeft de laatste echte horde genomen. Het Europees Parlement stemde met een royale meerderheid in, al boden klimaatactivisten en Europarlementariërs die het akkoord ondermaats vinden nog fel verzet.
Over het landbouwbeleid, goed voor een derde van de EU-begroting, is drie jaar hard gestreden. De landbouw, goed voor ruim 10 procent van de Europese CO2-uitstoot, zou voor het eerst moeten helpen de klimaatverandering te beperken. Terwijl melk, vlees en andere boerenwaar weinig opbrengt en sommige boeren maar net kunnen rondkomen.
De druk werd nog groter toen de EU in de tussentijd haar klimaatplannen en -doelen aanscherpte. De onderhandelaars stonden voor de zware taak de oude landbouwplannen met die Green Deal in overeenstemming te brengen.
Omdat dat maar zeer ten dele is gelukt, namen klimaatactivisten er geen genoegen mee. Greta Thunberg en haar medestanders drongen er tot het allerlaatst bij de Europese Commissie op aan de plannen in te trekken en opnieuw te beginnen. Maar 'klimaatcommissaris' Frans Timmermans houdt vol dat er niet meer inzit.
De Europese inkomenssteun voor boeren wordt voor minstens 20 en later 25 procent afhankelijk van hoe duurzaam zij te werk gaan. Lidstaten mogen zelf kiezen of ze met deze zogeheten eco-regelingen bijvoorbeeld biologische, precisie- of boslandbouw willen aanmoedigen.
Ook aan de bulk van de subsidies worden strengere eisen gesteld. Zo moeten boeren meer van hun grond braak laten liggen. Dat helpt het klimaat, maar ook het verlies van planten- en diersoorten tegen te gaan.
Kleinere boeren kunnen straks rekenen op een grotere portie van de subsidies. In landen als Frankrijk strijken grote landbouwbaronnen nu nog het leeuwendeel op, terwijl kleine familiebedrijven het moeilijk hebben. Verder wordt er strenger op toegezien dat landbouwpersoneel veilig kan werken.
Europarlementariërs van GroenLinks en de Partij voor de Dieren stemden met enkele tientallen groene en linkse medestanders tegen. De landbouwministers van de EU-landen geven het landbouwbeleid over drie weken het laatste stempel. In 2023 moet het ingaan.