Eigenaren van boerenbedrijven hebben veel moeite met het vinden van een opvolger. Bij bijna de helft van de agrarische bedrijven is de leiding in handen van een 55-plusser. Circa 60 procent van hen heeft geen opvolger paraat, meldt ABN AMRO in een rapport over de sector. Volgens de bank zijn jongeren ook minder goed te porren voor het overnemen van een familiebedrijf.
Een van de problemen waar welwillende jongeren tegenaan lopen, is dat er steeds minder agrarische bedrijven zijn. Deze ondernemingen zijn vaak in economische omvang toegenomen. Daardoor wordt het voor jongeren duurder en dus lastiger de sprong te wagen. Ook de oplopende grondprijzen, zeker in sectoren als de akkerbouw en melkveehouderij, vormen een obstakel. De financieringskosten zijn hoog, terwijl bedrijfsresultaten relatief bescheiden zijn, aldus ABN AMRO.
Verder spelen de huidige economische omstandigheden een rol, vooral bij de opvolging van het familiebedrijf. Op de arbeidsmarkt zijn voldoende aantrekkelijke alternatieven. Ook willen jongeren vaker op eigen kracht succesvol worden. Bij grotere bedrijven is de zoektocht naar een opvolger minder lastig. Twee op de drie grote bedrijven zouden wel een opvolger paraat hebben.
ABN AMRO noemt de vergrijzing een van de belangrijkste uitdagingen waar de sector mee kampt. Jongeren hebben doorgaans een hoger opleidingsniveau. Met de huidige ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid, technologie en het wereldvoedselvraagstuk, zouden zij volgens de bank duidelijk in het voordeel zijn.
De vergrijzingsproblematiek in Nederland staat overigens niet op zichzelf. Ook elders in Europa en in de Verenigde Staten speelt dit vraagstuk.