De cao-lonen in Nederland zijn afgelopen zomer het sterkst gestegen in jaren. Toch gingen werknemers erop achteruit want de prijzen gingen overal veel sterker omhoog. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is het sinds de eerste cijfers hierover uit 1973 niet voorgekomen dat de ontwikkeling van de cao-lonen zover achterbleef bij de inflatie.
De lonen lagen in het derde kwartaal gemiddeld 3,4 procent hoger dan in dezelfde periode vorig jaar. Dit is de grootste stijging sinds het eerste kwartaal van 2009. De loonstijging in Nederland was jarenlang vrij beperkt. Maar met het aantrekken van de economie na de coronalockdowns lijkt er de laatste tijd weer sprake van een opgaande lijn.
AWVN, een belangrijke adviseur van Nederlandse werkgevers op het vlak van arbeidsvoorwaarden, gaf eerder al aan dat er dit jaar ook veel sterkere loonstijgingen worden afgesproken met vakbonden. Dat komt onder meer door de grote krapte op de arbeidsmarkt. Bij veel bedrijven is er een grote vraag naar personeel. Alleen door de beloning omhoog te gooien lukt het nog om nieuwe krachten te vinden.
Wanneer wordt gekeken naar bedrijfstakken dan stegen de lonen in het derde kwartaal het meest in het onderwijs, met 7 procent. Volgens het CBS is dat cijfer voor die bedrijfstak niet eerder zo hoog geweest. Deze flinke plus is onder andere te danken aan het dichten van de loonkloof tussen primair en voortgezet onderwijs vanaf januari dit jaar.
Maar al dat extra salaris valt in het niet bij de hoge inflatie. Bezien over het derde kwartaal lagen de consumentenprijzen 12,3 procent hoger dan een jaar terug. Dat betekent dat de zogeheten reële loonontwikkeling in Nederland bijna 9 procent is achteruitgegaan. Dit komt vooral door de energieprijzen, die sinds de Russische inval in Oekraïne hard zijn gestegen. Maar ook veel andere zaken zijn de laatste tijd in rap tempo duurder geworden.
AWVN benadrukte eerder ook al dat door de hoge inflatie het koopkrachtverlies van werknemers niet volledig gecompenseerd kan worden. In voorgaande jaren, toen de inflatie historisch laag was, lukte het bijvoorbeeld met een loonsverhoging van 1 of 1,5 procent al om de koopkracht te verbeteren, maar dat is nu duidelijk niet meer het geval.