Twee van de grootste banken van Turkije zijn gestopt met het gebruik van het Russische betalingssysteem Mir, dat populair is bij toeristen. Dat gebeurde onder druk van de Verenigde Staten die banken waarschuwden om geen nieuwe overeenkomsten aan te gaan of nieuwe contracten te sluiten met Mir.
Turkiye Is Bankasi, een van de grootste particuliere kredietverstrekkers in Turkije, en Denizbank maakten elk afzonderlijk bekend de transacties via het Mir-systeem op te schorten. De stap volgt op een recente verklaring van het Amerikaanse ministerie van Financiën.
Rusland begon in 2015 zijn eigen binnenlandse betalingssysteem te ontwikkelen na een eerste reeks westerse sancties. Die werden ingesteld na de Russische annexatie van de Krim het jaar daarvoor. Het resulteerde in de oprichting van een kaartbetalingssysteem genaamd Mir. Maar deze kaarten worden niet overal ter wereld geaccepteerd. Het Mir-betalingssysteem is momenteel beschikbaar in een handvol landen, waaronder Belarus en Kazachstan.
Turkije legde Russische instellingen geen sancties op in een reactie op de invasie van Rusland in Oekraïne. Drie andere Turkse banken verwerken wel Mir-betalingen. President Recep Tayyip Erdogan zei na een ontmoeting op 5 augustus met Vladimir Poetin uit Rusland dat het systeem het toerisme tussen beide landen vergemakkelijkt.
Door de toenadering zijn sommige westerse bondgenoten van Turkije bezorgd dat Ankara te innig met Moskou wordt en daarmee een voorbeeld stelt voor Turkse bedrijven. Het Amerikaanse ministerie van Financiën heeft Turkse bedrijven al gewaarschuwd dat het doen van zaken met Russische entiteiten en personen tot sancties kan leiden.
Erdogan heeft Turkije sinds het begin van de Russische invasie in februari neergezet als bemiddelaar en later geholpen bij de onderhandelingen over een overeenkomst om de graantransporten vanuit de Oekraïense havens aan de Zwarte Zee te hervatten. Ondertussen helpt Turkije ook met de bewapening van Kiev. Erdogan heeft daarnaast Poetin weer openlijk verdedigd tegen sancties en er bij landen op aangedrongen Rusland niet te onderschatten.