Mensen met minder dan 100.000 euro aan spaargeld, moeten dat bij een Nederlandse bank kunnen stallen zonder te worden geconfronteerd met een negatieve rente. Minister Wopke Hoekstra (Financiën) belooft de Tweede Kamer in actie te komen als die mogelijkheid in gevaar komt, bijvoorbeeld als meerdere grote banken de ondergrens nog verder verlagen.
"Banken zitten naar elkaar te loeren", ziet ook Hoekstra. "Als de een de grens naar beneden doet, doet de ander dat ook". Waar particulieren eerst pas vanaf 1 miljoen euro spaartegoed rente moesten betalen aan de bank, is dat inmiddels bij onder meer Rabobank, ING en Volksbank al verlaagd tot een ton. Dat is ook de grens tot waar spaartegoeden bij een faillissement van de bank beschermd zijn door het depositogarantiestelsel.
Hoekstra noemt het "logisch om vast te houden aan het anker van de depositogarantiegrens". Tot dat bedrag moeten spaarders wat hem betreft ook hun geld op een bank kunnen zetten zonder ervoor te moeten betalen. Dat wil overigens niet zeggen dat dit overal mogelijk moet zijn. "Zeker banken met een meer ideële instelling bieden soms andere arrangementen aan. Dat is niet per definitie reden om op de nucleaire knop te drukken."
Maar wanneer meerdere grote banken voor "het gros van de spaarders" overgaan op een negatieve rente, belooft Hoekstra in te grijpen. Allereerst met een gesprek, maar hij sluit niet uit dat er dan toch een verbod moet komen, hoewel hij erbij blijft dat dit "echt nadelen" heeft. Verscheidene partijen in de Tweede Kamer zien een verbod nu al als de beste oplossing.
Hoekstra maakte de banken eerder al duidelijk dat hij een negatieve rente voor kleine spaarders onwenselijk vindt. Maar de afgelopen maanden hebben meerdere banken aangegeven dat ze de mogelijkheid niet kunnen blijven uitsluiten.