DEN HAAG (ANP) - Het hoger beroep in de klimaatzaak van Milieudefensie tegen Shell komt dinsdagochtend tot een ontknoping. Het gerechtshof in Den Haag bepaalt of het olie- en gasbedrijf verplicht blijft om de uitstoot van broeikasgassen die het veroorzaakt versneld te verminderen. In eerste aanleg wonnen de eisers: de rechtbank bepaalde in 2021 dat Shell zich moet houden aan een "ongeschreven zorgvuldigheidsnorm" en daarom drastisch minder moet gaan uitstoten. Shell ging in beroep.
Van de rechtbank moest de multinational in 2030 minimaal 45 procent minder CO2 en andere broeikasgassen uitstoten dan in 2019. De rechters maakten een onderscheid tussen de uitstoot die Shell als bedrijf direct veroorzaakt en de indirecte uitstoot die het gevolg is van het gebruik van producten die Shell verkoopt. Voor die producten, zoals benzine en diesel, geldt een "zwaarwegende inspanningsverplichting". Dat is minder hard dan de "resultaatverplichting" die de rechtbank aan het bedrijf zelf oplegde.
Voor de rechters stond vast dat de uitstoot die Shell veroorzaakt bijdraagt aan klimaatverandering en daarmee mensen in gevaar brengt. Shell zelf zegt het eens te zijn met het Klimaatakkoord van Parijs, maar het bedrijf vindt dat het niet aan de rechter is om een individueel bedrijf percentages op te leggen. Dat zou de concurrentie oneerlijk maken en volgens de advocaten van Shell ook niet effectief zijn om klimaatverandering tegen te gaan.
Milieudefensie hoopt juist dat de zaak grote invloed zal hebben op andere bedrijven en noemt het "hoogst noodzakelijk" dat het hof de uitspraak in stand houdt.