Of huiseigenaren hun hele woning of slechts een deel daarvan tijdelijk verhuren, maakt voor het innen van belasting over die inkomsten niet uit. Dat volgt uit een uitspraak van de Hoge Raad na een jarenlange juridische strijd tussen de Belastingdienst en een echtpaar dat hun tuinhuis via Airbnb verhuurde.
Het echtpaar stapte in 2015 naar de rechter na een navordering van de fiscus. Ze waren het er niet mee eens dat ze huuropbrengsten van hun tuinhuis, dat ze 21 dagen via Airbnb hadden verhuurd, in hun belastingaangifte onder inkomen uit werk en woning in box 1 moesten zetten. Daardoor zouden ze namelijk over 70 procent van die inkomsten, in totaal zo'n 3500 euro, belasting moeten betalen terwijl ze anders veel goedkoper uit waren.
Zowel in eerste instantie als in hoger beroep gaven rechters het echtpaar gelijk. De Belastingdienst ging vervolgens in cassatie bij de Hoge Raad. Die geeft de fiscus nu gelijk. Dat een tuinhuis slechts als gedeelte van de woning tijdelijk wordt verhuurd, verandert volgens de hoogste rechter voor belastingzaken namelijk niets aan het feit dat er geld wordt verdiend met de eigen woning.
De Belastingdienst laat weten verheugd te zijn over de uitspraak. Die heeft nu namelijk een sterkere zaak om Airbnb-verhuur van bijvoorbeeld gedeeltes van huizen ook te belasten.