De bedragen die mensen neertellen voor koopwoningen bereikten in juni opnieuw een recordniveau. De verkoopprijs steeg het meest in twintig jaar, melden het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Kadaster. Het aantal transacties op de huizenmarkt was begin dit jaar nog heel hoog, maar keert nu weer terug naar een normaal niveau.
In juni waren bestaande koopwoningen bijna 15 procent duurder vergeleken met dezelfde maand een jaar eerder. Dat is een nog sterkere stijging dan in mei. Precies acht jaar geleden bereikten de huizenprijzen een dieptepunt en nu liggen die 70 procent hoger. Voor een gemiddelde koopwoning wordt nu 373.000 euro betaald.
Het aantal transacties lag ongeveer even hoog als in juni 2020. Over het hele tweede kwartaal is zelfs een daling te zien. Zo'n 53.000 huizen wisselden van eigenaar en dat is bijna 4 procent minder vergeleken met een jaar eerder.
CBS-econoom Peter Hein van Mulligen ziet in deze afname van het aantal verkochte woningen geen teken dat mensen massaal afhaken in de huizenmarkt. "Er wordt nog steeds vaak meer geboden dan de vraagprijs, dat wijst niet op droogkoken", zegt Van Mulligen. Hij denkt eerder dat het aantal transacties terug is gekeerd naar een normaal niveau, na een eerste kwartaal waarin heel veel huizen werden verkocht.
Van Mulligen vermoedt dat deze dynamiek mede is veroorzaakt door een aantal wetswijzigingen. Begin dit jaar werd het voor starters onder de 35 jaar mogelijk om een vrijstelling te vragen voor de overdrachtsbelasting. Vanaf 1 april mag dat alleen bij huizen van minder dan 400.000 euro. Vermoedelijk wilden veel mensen voor 1 april een huis kopen dat duurder was dan dit bedrag om de wetswijziging voor te zijn.
De daling van het aantal transacties is te zien in bijna alle provincies en was het grootst in Overijssel, Gelderland en Groningen. Alleen in Limburg gingen in het tweede kwartaal meer huizen van de hand vergeleken met een jaar eerder, namelijk ruim 5 procent. Het aantal twee-onder-een-kapwoningen dat een nieuwe eigenaar kreeg, daalde het meest. Ook gingen er minder vrijstaande huizen, hoekwoningen en tussenwoningen van de hand. De hoeveelheid verkochte appartementen ging nog wel omhoog.
De huizenprijzen stegen in Limburg in het tweede kwartaal het minst. Maar ook hier waren die bijna 12 procent hoger dan in dezelfde periode in 2020. In Flevoland ging de koopsom gemiddeld het meest omhoog, met bijna 17 procent. In Utrecht stegen de huizenprijzen het meest vergeleken met de andere drie grote steden, met 14 procent. In Amsterdam was de stijging met 7,5 procent het kleinst.