De inflatie in de eurozone is in februari verder opgelopen. Gemiddeld werd het dagelijks leven 5,8 procent duurder dan in dezelfde maand vorig jaar, tegenover 5,1 procent in januari. Economen hadden ook gerekend op een hogere inflatie.
De voorlopige cijfers van Europees statistiekbureau Eurostat wijzen op een nieuw record. Sinds de invoering van de euro stegen de prijzen niet zo hard als vorige maand. In januari en december bereikte de inflatie in de eurozone ook al recordhoogtes.
In Nederland was de inflatie overigens nog hoger dan het gemiddelde in de eurozone, meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) eerder op woensdag. Hier gingen de prijzen in februari gemiddeld 7,2 procent omhoog, tegenover 7,6 procent in januari.
De prijzen in het eurogebied zijn al langere tijd flink aan het stijgen. Dat komt onder meer door het snelle economische herstel van de coronacrisis, waardoor er tekorten zijn ontstaan aan bepaalde materialen. Ook de hogere voeding- en energieprijzen zorgen ervoor dat de inflatie hard oploopt.
De verwachting is daarbij dat de prijzen verder op zullen lopen als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Zo zijn de prijzen voor olie en gas al flink gestegen door het conflict. Ook de prijs van tarwe is sinds de Russische invasie van Oekraïne enorm gestegen. Daardoor zullen veel producten waarin tarwe is verwerkt duurder worden, zoals brood, noedels en koekjes.
Economen van de Amerikaanse bank Goldman Sachs gaven onlangs al aan dat de inflatie in de eurozone in mei waarschijnlijk een piek zal bereiken van 6,5 procent door de sterk stijgende grondstoffenprijzen. De inflatie in het eurogebied zal daarbij tegen het einde van het jaar afzwakken naar 5,4 procent, is de verwachting.
De Europese Centrale Bank (ECB) heeft aangegeven de gevolgen van de oorlog nauwlettend in de gaten te houden. Vanwege de hoge inflatie zou de ECB dit jaar de rente kunnen gaan verhogen. Maar door het verstorende effect van de oorlog in Oekraïne voor de Europese economie kan de ECB ook voorzichtiger worden met een renteverhoging en de afbouw van steunmaatregelen.