De inflatie in het eurogebied is in juni verder opgelopen naar 8,6 procent op jaarbasis, van 8,1 procent in mei. Dat meldde het Europese statistiekbureau Eurostat op basis van een voorlopige schatting. Daarmee gaat de inflatie naar een nieuw record, vooral aangejaagd door de sterk gestegen prijzen voor energie en levensmiddelen door de oorlog in Oekraïne.
Door de almaar oplopende inflatie kan de Europese Centrale Bank (ECB) de rente later deze maand mogelijk nog sterker gaan verhogen. Vanwege de hoge inflatie staat de koopkracht van huishoudens onder druk, wat schadelijk is voor de economie.
De inflatie valt zelfs iets hoger uit dan economen hadden verwacht. Zij rekenden in doorsnee op 8,5 procent. Op maandbasis stegen de consumentenprijzen in de eurozone met 0,8 procent. Binnen de negentien eurolanden wordt de hoogste inflatie volgens de geharmoniseerde Europese rekenmethode in de Baltische staten gemeten. Estland is koploper met 22 procent, gevolgd door Litouwen en Letland. Op Malta ligt die het laagst met 6,1 procent.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) kwam eerder op de dag al met een Nederlands inflatiecijfer. Die bedroeg op basis van de Europese meetmethode in juni 9,9 procent, tegen 10,2 procent in mei. Het CBS publiceert later het maandcijfer over de inflatie volgens zijn eigen rekenmethode. Daarin worden onder andere de kosten voor wonen bijgehouden, zoals de huurprijzen. De Europese methode laat die buiten beschouwing.
De ECB houdt op 21 juli een rentevergadering. De ECB heeft eerder aangegeven de rente dan met een kwart procentpunt te gaan verhogen, maar binnen de centrale bank gaan steeds meer stemmen op om de rente met een half procentpunt op te krikken. ECB-president Christine Lagarde heeft gezegd er alles aan te zullen doen om de hoge inflatie aan te pakken.