De prijzen in Nederland zijn sinds de uitbraak van de oorlog in Oekraïne extreem hard gestegen. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is de inflatie vorige maand opgelopen tot bijna 12 procent. Een maand eerder was dit nog ruim 7 procent.
Het statistiekbureau kwam met het cijfer vanwege de bekendmaking van de inflatie van de eurozone door het Europese statistiekbureau Eurostat later op de dag. Er is gebruikgemaakt van de Europees geharmoniseerde methode, die in het leven is geroepen om de inflatiegegevens van verschillende Europese landen goed met elkaar te kunnen vergelijken. De berekening verschilt iets van de normale manier waarop het CBS de inflatie becijfert. Die reguliere cijfers worden pas op 7 april gepubliceerd.
De inflatie in Nederland bevindt zich al enige tijd rond het hoogste niveau in decennia. Dat komt omdat de energieprijzen en brandstoftarieven aan de pomp ook al voor het conflict in Oekraïne flink waren toegenomen. Dat is onder meer te wijten aan het snelle economisch herstel uit de coronacrisis, waardoor er voor tal van grondstoffen en ook personeel in bepaalde sectoren schaarste is ontstaan.
De Russische inval in Oekraïne heeft de prijzen vervolgens extra aangejaagd. Op de olie- en gasmarkten leven sindsdien grote zorgen dat de brandstoftoevoer uit Rusland wel eens op zou kunnen drogen. En doordat energie duurder wordt gaan tal van andere producten ook in prijs omhoog. Voor het fabriceren van goederen is namelijk energie nodig. Bedrijven rekenen hun hogere kosten vervolgens door aan consumenten.
De Nederlandse overheid heeft ook al maatregelen doorgevoerd om de pijn voor Nederlandse consumenten wat te verzachten. Vrijdag is juist een accijnsverlaging ingegaan waardoor automobilisten goedkoper uit zijn aan de pomp. Per tankbeurt scheelt het waarschijnlijk al gauw zo'n 8 euro. Toch kan dit soort steun vanuit het kabinet niet voorkomen dat Nederlanders er dit jaar in koopkracht op achteruit gaan, heeft onder meer premier Mark Rutte al gewaarschuwd.