De inflatie in de landen die zijn aangesloten bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) is in november gestegen naar het hoogste niveau in 25 jaar. Door de aanhoudend hoge inflatie neemt de druk op centrale banken verder toe om de rente te verhogen. De Bank of England verhoogde de rente in december al voor het eerst in bijna drie jaar. Ook in de Verenigde Staten lijken rentestappen aanstaande. De Europese Centrale Bank lijkt nog niet van plan in te grijpen.
Gemiddeld stegen de prijzen in de bijna veertig OESO-landen met 5,8 procent op jaarbasis. De oplopende energieprijs was de grootste aanjager van de inflatie. Naast de stijgende energieprijzen neemt de inflatie ook toe door het sterke economische herstel van de coronacrisis en de wereldwijde leveringsproblemen.
Vooral de prijsdruk in de Verenigde Staten, de grootste economie van de wereld, droeg bij aan de stijging. In de VS stegen de prijzen in november met bijna 7 procent, zoals eerder al bekend was gemaakt. In de eurozone kwam de geldontwaarding uit op 4,9 procent. In Japan stegen de prijzen in doorsnee maar met 0,6 procent.
Voor energie moest in de OESO-landen in november gemiddeld 27,7 procent meer worden betaald. Op maandbasis liep de stroom- en gasrekening op met 3 procentpunt. Dit betekende de grootste prijsstijging sinds 1980. Naast energie stegen ook de prijzen van voedsel. Als de voedsel- en energie-inflatie buiten beschouwing wordt gelaten, is de inflatie op jaarbasis in de OESO-zone 3,8 procent.
De OESO is een uitvloeisel van een organisatie die in 1948 werd opgericht ter ondersteuning van het Marshallplan voor de wederopbouw van Europa na de Tweede Wereldoorlog. Het samenwerkingsverband bestaat ondertussen uit 38 landen.