De 'banenafspraak' die duizenden mensen met een arbeidsbeperking aan betaald werk moet helpen, lijkt niet goed te werken. Voor een aanzienlijk deel van de doelgroep is het waarschijnlijk onmogelijk om bij een reguliere werkgever aan het werk te gaan, stelt de Arbeidsinspectie na onderzoek. Andere oplossingen, zoals dagbesteding of beschutte werkplekken met meer begeleiding, zijn mogelijk nuttiger voor hen.
Werkgevers beloofden tussen 2013 en 2026 zeker 125.000 reguliere banen te creëren voor mensen met een arbeidsbeperking die nog wel mogelijkheden hebben om te werken. Extra begeleiding moest deze mensen helpen aan werk bij een reguliere werkgever. De teller staat nu op bijna 86.000 banen, heeft staatssecretaris Jurgen Nobel (Participatie) dinsdag bekendgemaakt.
De Arbeidsinspectie ziet dat ruim een op de drie (35 procent) van de mensen in deze doelgroep van 2019 tot en met 2021 helemaal geen werk had. In de jaren daarvoor hadden ze nauwelijks gewerkt.
Een deel van die groep heeft ook helemaal geen mogelijkheden om een reguliere baan te bemachtigen, vreest de Arbeidsinspectie. Die baseert zich onder andere op de ervaringen van medewerkers van uitkeringsinstantie UWV en gemeenten die mensen met een arbeidsbeperking proberen te begeleiden naar werk. Het gaat dan vaak om mensen bij wie meerdere problemen tegelijk spelen, zoals een beperking in combinatie met schulden, zorgtaken of woonproblemen.
Medewerkers van gemeenten en het UWV gaven tegenover de Arbeidsinspectie ook aan dat voor deze groep beschut werk of dagbesteding, met veel meer begeleiding, waarschijnlijk beter is om ze te laten meedraaien in de maatschappij. Maar er zijn volgens hen nog te veel obstakels om over te schakelen. Dit is ook een nadeel voor de mensen met een arbeidsbeperking die wel goede kans maken op een reguliere baan, omdat er zo minder tijd is om hen te begeleiden.