Chipproducent Intel heeft afgelopen kwartaal goede zaken gedaan met chips voor datacenters. De aanhoudende vraag naar nieuwe clouddiensten betekent ook dat er steeds meer datacenters moeten worden gebouwd en vernieuwd. De divisie van Intel die processoren voor die datacenters bouwt is inmiddels goed voor ongeveer een derde van de totale omzet.
De omzet kwam uit op 18,4 miljard dollar, omgerekend zo'n 17,5 miljard euro. Dat was een daling ten opzichte van de 19,7 miljard dollar in de eerste drie maanden van 2021. Onder de streep hield Intel een winst over van 8,1 miljard, wat dan weer meer dan het dubbele was van een jaar eerder.
Topman Pat Gelsinger sprak in een toelichting van een "sterke start van het jaar". Vrijwel alle bedrijfsonderdelen verkochten namelijk meer dan een jaar eerder. Alleen bij de divisie die chips maakt voor laptops en desktops lukte dat niet, mede door de aanhoudende chiptekorten en een iets minder vraag naar computers nu bij veel minder bedrijven vanuit huis wordt gewerkt. Die divisie is echter wel goed voor meer dan de helft van de totale omzet.
Ondertussen is Intel ook volop aan het investeren in nieuwe fabrieken om zelf chips te maken in de Verenigde Staten en Europa. Gelsinger ziet daar grote mogelijkheden voor de chipfabrikant. Door op meerdere plaatsen nieuwe fabrieken te bouwen wil Intel ook minder afhankelijk zijn van plotselinge verstoringen, zoals door transportproblemen gedurende de coronapandemie. Chinese lockdowns toonden voor veel bedrijven aan dat ze niet te afhankelijk moeten zijn van één productieplek.