De beurzen in New York zijn maandag lager gesloten. De aandacht was gericht op de telecomsector, na een miljardendeal in de branche. Fastfoodketen McDonald's opende de boeken en toonde positieve cijfers. Verder verwerkten beleggers beschuldigingen van Israël aan het adres van Iran dat stiekem aan kernwapens zou werken. De olieprijs kreeg daardoor een flinke steun in de rug.
De Dow-Jonesindex sloot 0,6 procent lager op 24.163,15 punten. De brede S&P 500 daalde 0,8 procent tot 2648,05 punten. Technologiebeurs Nasdaq leverde ook 0,8 procent in tot 7066,27 punten.
Beleggers reageerden voornamelijk negatief op de beoogde samenvoeging van T-Mobile US en Sprint. Marktpartijen vrezen dat de mededingingsautoriteiten een stokje steken voor de overname. Het aandeel Sprint maakte mede daardoor een duikeling van bijna 14 procent, T-Mobile verloor ruim 6 procent.
McDonald's steeg 5,8 procent. Uit een kwartaalbericht van de fastfoodketen bleek dat de omzet op jaarbasis was gedaald door de afstoting van restaurants. Als die desinvestering niet wordt meegerekend, presteerde McDonald's met een omzetstijging juist beter dan analisten hadden verwacht.
De Israëlische premier Benjamin Netanyahu maakte bekend dat zijn land beschikt over geheime plannen van Iran om een kernwapen te ontwikkelen. Daarmee zou het land in overtreding zijn van de nucleaire deal die het met de Verenigde Staten en enkele Europese landen sloot. Na Netanyahu's speech schoten de olieprijzen omhoog. De prijs van een vat Amerikaanse olie steeg met 0,5 procent naar 68,45 dollar. Brentolie werd 0,7 procent duurder, op 75,17 dollar per vat.
Meer overnamenieuws kwam er van Walmart. De Amerikaanse winkelketen verkocht de Britse supermarktdochter Asda aan het eveneens Britse Sainsbury. Walmart (plus 1,3 procent) krijgt een belang van 42 procent in het fusiebedrijf, dat de grootste supermarktketen in het Verenigd Koninkrijk wordt.
In de oliesector deed Marathon Petroleum (min 8 procent) een bod op alle uitstaande aandelen van het raffinagebedrijf Andeavor (plus 13 procent), waardoor het grootste onafhankelijke olieraffinagebedrijf van de Verenigde Staten kan ontstaan.
Botox-maker Allergan voerde de omzet op. Ook had de farmaceut een kleiner kwartaalverlies dan vorig jaar. Allergan verloor desondanks 5,2 procent.
De euro was 1,2077 dollar waard, tegen 1,2069 dollar bij het slot van de Europese beurzen.