De Bank of Japan heeft het belangrijkste rentetarief in het land voor het eerst sinds 2007 verhoogd. De centrale bank maakte daarmee een einde aan een decennialange periode waarin Japan met lage rentes en het opkopen van obligaties de inflatie juist wilde aanjagen. De rente bedraagt nu tussen nul en 0,1 procent, tegen een eerdere negatieve rente van 0,1 procent. Een verhoging van de rente zal leningen duurder maken voor consumenten en bedrijven.
Economen hadden ook verwacht dat de centrale bank een einde zou maken aan de negatieve rente, die sinds 2016 van kracht was. De rentestap volgt op de uitkomst van de loononderhandelingen in Japan. De sterke loonsverhogingen maakten de weg vrij voor de Japanse centrale bank om de rente te verhogen. Dankzij die hogere lonen verwachten de beleidsmakers dat de inflatie rond de doelstelling van 2 procent zal blijven.
In tegenstelling tot andere grote centrale banken in de wereld heeft de Bank of Japan lang vastgehouden aan negatieve rentetarieven en omvangrijke steunmaatregelen om de kwakkelende economie en de inflatie aan te jagen. De centrale banken in Europa, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk hebben hun rentetarieven al flink verhoogd om de inflatie te bestrijden. Dit jaar verlagen ze de rentes waarschijnlijk weer.
De Bank of Japan verklaarde ook te stoppen met het beheersen van de rente op tienjarige staatsobligaties. De centrale bank probeerde die marktrente te controleren via grote aankopen van staatsobligaties en flexibele markttransacties. Het beëindigde ook de aankopen van op de beurs verhandelde fondsen. Wel beloofde de centrale bank indien nodig staatsobligaties met een lange looptijd te blijven kopen.