JPMorgan Chase werd donderdag bijna 5 procent lager gezet op de aandelenbeurzen in New York. De grote Amerikaanse bank boekte minder omzet en winst dan verwacht. Het financiële concern moest meer geld opzij zetten voor leningen die mogelijk niet worden terugbetaald vanwege de verslechterde economische vooruitzichten. Ook stopt de bank tijdelijk met de inkoop van eigen aandelen.
Concurrent Morgan Stanley kwam ook met tegenvallende cijfers en verloor bijna 3 procent. Andere grote banken als Wells Fargo en Citigroup, die vrijdag met cijfers komen, noteerden ruim 3 procent lager. Bank of America en Goldman Sachs, die maandag de boeken openen, werden eveneens rond de 3 procent lager gezet.
Beleggers kauwden daarnaast nog na op de sterker dan verwachte toename van de Amerikaanse inflatie. De kans dat de Federal Reserve de rente in de Verenigde Staten nog agressiever gaat verhogen is daarmee toegenomen. Donderdag bleek dat ook de prijzen die Amerikaanse producenten voor hun goederen rekenen in juni verder zijn gestegen.
De Amerikaanse minister van Financiën Janet Yellen verklaarde dat de inflatie in de VS "onacceptabel hoog" is en dat het terugdringen van de consumentenprijzen de hoogste prioriteit van de regering is. Een prijsplafond voor Russische olie zou daarbij volgens Yellen kunnen helpen om de olieprijzen te drukken.
De Dow-Jonesindex noteerde kort na opening 1,7 procent lager op 30.258 punten. De brede S&P 500 verloor 1,6 procent tot 3743 punten en techgraadmeter Nasdaq speelde 1,4 procent kwijt op 11.087 punten.
Tesla zakte verder bijna 2 procent. Analisten van Morgan Stanley schroefden hun koersdoel voor de fabrikant van elektrische auto's terug vanwege groeivertraging van de economie. Groothandelsketen Costco steeg op zijn beurt 1 procent dankzij een koopadvies door Deutsche Bank.
De euro was 0,9970 dollar waard tegen 1,0083 dollar een dag eerder. De prijs van een vat Amerikaanse olie zakte 3,7 procent tot 92,72 dollar. Brentolie werd 3,2 procent goedkoper op 96,41 dollar per vat.