JPMorgan: herhaling crisis 1998 dreigt voor Russische economie

De Amerikaanse bank JPMorgan Chase denkt dat de Russische economie door de westerse sancties een ineenstorting te wachten staat die vergelijkbaar is met die van de financiële crisis in het land in 1998. Deze crisis, ook wel bekend als de roebelcrisis, trof Rusland in de zomer van 1998 en veroorzaakte een beurscrash en een forse waardedaling van de Russische munt.

De analisten van JPMorgan verwachten dat het Russische bruto binnenlands product, ofwel de maatstaf voor de omvang van de economie, met 11 procentpunten zal afnemen, in lijn met de daling tijdens de schuldencrisis in 1998. De bank denkt daarmee dat de Russische economie dit jaar met 7 procent zal krimpen. Eerder werd nog uitgegaan van een krimp van 3,5 procent. Voor het eerste kwartaal wordt een krimp voorzien van 10 procent ten opzichte van dezelfde periode een jaar geleden. In het tweede kwartaal wordt een krimp van maar liefst 35 procent voorspeld.

Westerse sancties tegen de Russische centrale bank en de afsluiting van enkele Russische banken van het internationale betaalsysteem SWIFT hebben volgens de Amerikaanse bank flinke obstakels opgeworpen voor Rusland om nog olie en gas te verkopen. "De sancties zullen hun stempel drukken op de Russische economie, die nu op een diepe recessie lijkt af te stevenen", aldus de analisten.

De bevriezing van de bezittingen van de Russische centrale bank door het Westen maakt het daarbij moeilijker om de waarde van de roebel te verdedigen, die dit jaar al met 30 procent is gedaald. Om verdere waardevermindering en hogere inflatie tegen te gaan heeft de centrale bank al het belangrijkste rentetarief fors verhoogd van 9,5 procent naar 20 procent.

De crisis van 1998 in Rusland volgde op de Aziatische financiële crisis die plaatsvond in juli 1997. Door de crisis in Azië gingen de prijzen voor grondstoffen zoals petroleum, olie, gas, hout en metalen hard omlaag. De Russische export werd daardoor hard getroffen.

Nadat president Boris Jeltsin de Russische premier Viktor Tsjernomyrdin en zijn gehele kabinet in maart 1998 ontsloeg, groeide de onzekerheid bij de Russische bevolking en investeerders. Op 13 augustus 1998 vond er een beurscrash plaats, waarbij de koersen met 65 procent kelderden en de Russen massaal hun spaargeld opnamen. Doordat de banken kampten met geldgebrek werden de geldpersen vol aangezet. Dit zorgde ervoor dat de inflatie in Rusland dat jaar opliep tot ruim 80 procent.